In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Gevaren van elektriciteit
Brand
Elektrocutie
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Lichaamsweerstand
Contactweerstand vochtig: kleine weerstand
droog: grote weerstand
Slide 6 - Tekstslide
1.4 Electriciteit en veiligheid
Beveiliging tegen overbelasting (teveel stroom door de draden):
Zekering (smeltveiligheid of elektronische zekering)
Aardlekschakelaar schakelt bij 30 mA
Slide 7 - Tekstslide
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Niet geaard Geaard
Slide 8 - Tekstslide
Met een droge huid is de contactweerstand
A
hoog
B
klein
Slide 9 - Quizvraag
Bij een droge huid is de lichaamsweerstand _____ bij een vochtige huid.
A
groter dan
B
even groot als
C
kleiner dan
Slide 10 - Quizvraag
Bij een natte huid is de contactweerstand
A
groot
B
klein
Slide 11 - Quizvraag
Als je een draad aanraakt waar 230 V op staat, krijg je een stevige schok. Van schrik kunnen je handen dan nat van het zweet worden. a) Hoe verandert de contactweerstand van je lichaam daardoor?
A
wordt kleiner
B
blijft gelijk
C
wordt groter
Slide 12 - Quizvraag
b. Hoe verandert de stroomsterkte door je lichaam als je de draad niet meteen loslaat?
A
wordt groter
B
blijft gelijk
C
wordt kleiner
Slide 13 - Quizvraag
1.4 Elektriciteit en veiligheid
Bij een apparaat met dubbele isolatie is er een extra isolatielaag en meestal een plastic buitenkant.
Slide 14 - Tekstslide
Een haarföhn is dubbel geïsoleerd. Tegen welk gevaar beschermt dubbele isolatie?
A
tegen een schok krijgen
B
Kortsluiting
C
overbelasting
D
weglekking van stroom naar aarde
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Thea en Liesbeth merken allebei iets op over zekeringen. Thea zegt: “Een zekering voorkomt brand.” Liesbeth zegt: “Een zekering voorkomt kortsluiting.”
Wie heeft gelijk?
A
Liesbeth
B
Thea
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
In de meeste huizen vind je in de meterkast een aardlekschakelaar. Wanneer treedt een aardlekschakelaar in werking?
A
losraken van aarddraad in apparaat
B
verschil tussen stroom van fasedraad en nuldraad
C
overbelasting
Slide 24 - Quizvraag
Er gaat een stroomsterkte van 15 A (via de fasedraad) het huis in en er komt een stroomsterkte van 14,8 A (via de nuldraad) terug.
Slaat de aardlekschakelaar om?
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quizvraag
In een wasmachine is de isolatie rond een elektriciteitsdraad kapotgegaan. Kies de goede antwoorden. Door de X loopt een klein stroompje naar de aarde. De Y schakelt dan de stroom uit.