Argumentatieve vaardigheden

Beroepsvaardigheid 
+ Leren beargumenteren. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Beroepsvaardigheid 
+ Leren beargumenteren. 

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen met argumenteren

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

"Vindicat (de studentenvereniging) moet verboden worden."
Eens of oneens? Leg uit waarom.

Slide 4 - Open vraag

Feitelijk en waarderend
  • feitelijk argument --> feitelijke uitspraak, objectief, waar of onwaar, heeft geen ondersteuning nodig
  • waarderend argument --> niet-feitelijk uitspraak, subjectief, in meer of mindere mate aannemelijk , moet ondersteund worden met ander argument

Slide 5 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend?

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
timer
0:15
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 6 - Quizvraag

"Ik vind dat studentenverenigingen verboden moeten worden, want niemand zou zich bloot moeten stellen aan de beschamende activiteiten van een ontgroening."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 7 - Quizvraag

Gaf je eerder een feitelijk of waarderend argument voor het (niet) verbieden va Vindicat?

Slide 8 - Open vraag

Argumentatieschema's
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
Argumentatie op basis van voorbeelden
Argumentatie op basis van vergelijking
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 9 - Tekstslide

Welk type argument herken je?

De instelling van het team is bijzonder goed. Dat merk je wel aan de sfeer in de groep.
timer
0:30
A
voorbeeld
B
autoriteit
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 10 - Quizvraag

Welk type argument herken je?

Ik geloof niet dat de VS en hun bondgenoten de oorlog tegen IS alleen met bombardementen kunnen winnen. Heb je dat commentaar van die Amerikaanse generaal in Nieuwsuur niet gehoord?
timer
0:30
A
voorbeeld
B
autoriteit
C
kenmerk of eigenschap
D
vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

Welk type argument herken je?

Door veel te lezen vergroot je je tekstbegrip. Het is net zoiets als schrijven: dat leer je ook alleen goed door het vaak te doen.
timer
0:30
A
voorbeeld
B
autoriteit
C
kenmerk of eigenschap
D
vergelijking

Slide 12 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Die verslaggever van Nieuwsuur is altijd slordig gekleed en heeft een afstotelijke boksersneus. Naar zo iemand luister je toch niet graag?
timer
0:30
A
ontduiken van de bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
bespelen van het publiek
D
vals dilemma

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn drogredenen?
A
redenen die door een droge manier tot stand
B
tegenargumenten
C
een reden die niet klopt, maar wel waarschijnlijk lijkt
D
argumenten om je standpunt te onderbouwen

Slide 14 - Quizvraag

Drogredenen
Het overtreden van discussieregels:
  • persoonlijke aanval
  • ontduiken van bewijslast
  • cirkelredenering
  • vertekenen van het standpunt
  • bespelen van het publiek

Slide 15 - Tekstslide

Drogredenen
Onjuist gebruik van argumentatieschema's:
  • onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema
  • onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapschema
  • onjuist beroep op voor- en nadelenschema:
  1. overdrijven van voor- en nadelen
  2. vals dilemma
  • onjuist beroep op voorbeeldschema: overhaaste generalisatie
  • onjuist beroep op vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking
  • onjuist beroep op autoriteitsschema

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke drogreden werd door Prem gebruikt?
A
Verkeerde vergelijking
B
Bespelen van het publiek
C
Persoonlijke aanval
D
Onjuist beroep op autoriteit

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Welke drogreden gebruikt Gordon hier, naast de persoonlijke aanval?
A
Bespelen van het publiek
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Overhaaste generalisatie
D
Cirkelredenering

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Welke drogreden gebruikt Arjen Lubach hier?
A
Persoonlijke aanval
B
Ontduiken van bewijslast
C
Vertekenen van het standpunt
D
Overhaaste generalisatie

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Welke drogreden gebruikt de demonstrant hier?
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Cirkelredenering
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Welke drogreden gebruikt Johan Derksen hier?
A
Verkeerde vergelijking
B
Vertekenen van het standpunt
C
Persoonlijke aanval
D
Cirkelredenering

Slide 26 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Wie het niet met mij eens is, beschouw ik als mijn tegenstander.
timer
0:30
A
overdrijven van de nadelen
B
cirkelredenering
C
bespelen van het publiek
D
vals dilemma

Slide 27 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Als de examenklassen studieverlof hebben, hebben wij daar ook recht op.
timer
0:30
A
verkeerde vergelijking
B
cirkelredenering
C
vals dilemma
D
vertekenen van het standpunt

Slide 28 - Quizvraag

Welke drogreden herken je?

Ga toch niet skiën! Op alle skipistes ligt kunstsneeuw, zo'n vakantie is peperduur en de kans dat je op krukken terugkomt is levensgroot.
timer
0:30
A
overdrijven van de nadelen
B
overhaaste generalisatie
C
onjuist beroep op autoriteit
D
vertekenen van het standpunt

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Link