Workshop lesson up gevorderden

Workshop gevorderden 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScholingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Workshop gevorderden 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Voorkennis
  • Het maken van klassen.
  • Het uitdelen van lessen.
  • Het geven van toetsen.
  • Het analyseren van gegevens uit lesson up. 
  • Extra componenten 

Slide 2 - Tekstslide

Welke lesonderdelen van lesson up
ben je al mee bekend

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Klassen maken
  • Je kan lessen uitdelen die leerlingen later bekijken.
  • Je kan gegevens van lessen bekijken, handig om te zien wat leerlingen gedaan hebben.
  • Je kan toetsen geven. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Toetsen in lesson up 
  • Snel formatief of sumatief evalueren.
  • Je kan bestaande vragen of lessen gebruiken.
  • Alleen de open vragen en sleepvragen moet je nakijken. 
  • Eenvoudig zien hoe ver leerlingen al zijn. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Data uit lessen 

Slide 12 - Tekstslide

Complete les

Slide 13 - Tekstslide

Individuele les/ leerling

Slide 14 - Tekstslide

Extra componenten
  • Spinner
  •  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Voorbeeld les 
Hieronder vind je een voorbeeld les van biologie over bloed en bloedvaten.

Slide 17 - Tekstslide

8.3 Je bloed vervoert

Slide 18 - Tekstslide

Sleep de stoffen naar de juiste plekken in de reactievergelijking van verbranding.
glucose
zuurstof
CO2
energie
water

Slide 19 - Sleepvraag

Welke stoffen gaan de spier in bij nummer 3?
A
alleen stof 1
B
alleen stof 2
C
stof 1 en stof 2
D
geen van beide stoffen

Slide 20 - Quizvraag

Sleep de naman naar de juiste onderdelen 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Brongiën 
Neusholte

Slide 21 - Sleepvraag

Bij een adembeweging trekken de tussenribspieren en middenrifspieren samen.

Wat gebeurt hierdoor?


A
De borstkas wordt groter, je ademt in.
B
De borstkas wordt groter, je ademt uit.
C
De borstkas wordt kleiner, je ademt in.
D
De borstkas wordt kleiner, je ademt uit.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de functie van bloed?
A
Het rondbrengen van stoffen door het lichaam.
B
Het verteren van voedsel.
C
Het afbreken van giftige stoffen.
D
Een rode kleur aan je lichaam geven

Slide 23 - Quizvraag

Startopdracht:
Pak je boek en lees blz. 85, 86 en 87.



timer
4:00

Slide 24 - Tekstslide

8.3 je bloed vervoert 
Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven hoe je bloed stoffen vervoert
  • Je kunt drie soorten bloedvaten met hun kenmerken noemen

Slide 25 - Tekstslide

Feiten over het bloedvatenstelsel
  • Volwassenen hebben tussen de 5 en 6 liter bloed in hun lichaam. 
  • Een baby ongeveer 400 ml.
  • Bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar de organen en voert afvalstoffen weg. 
  • Bij het vervoer zijn de stoffen opgelost in je bloed en is zuurstof vastgehecht aan de rode bloedcellen.

Slide 26 - Tekstslide

Onderdelen van je bloed
  1. Bloedplasma: waterige deel, vervoert: voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen
  2. Bloedplaatjes: zorgen voor genezing van een wond: korstje 
  3. Bloedcellen: 
  • rode bloedcellen: vervoer van zuurstof, d.m.v. de stof hemoglobine
  • witte bloedcellen: vernietigen bacteriën en andere ziekteverwekkers  
  


Slide 27 - Tekstslide

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof
  • Hemoglobine kleurt bloed rood
  • Zuurstof bindt aan de hemoglobine

Slide 28 - Tekstslide

Slagaders
  • Dikke gespierde wand
  • Hoge bloeddruk
  • Vervoeren bloed van het hart af naar andere organen
  • Zuurstofrijk (behalve in de longslagader)
  • Grootste slagader is de aorta

Slide 29 - Tekstslide

Aders
  • Dunne wand
  • Lage bloeddruk
  • Vervoeren bloed terug naar het hart
  • Zuurstofarm (behalve de longader)
  • Hebben kleppen 

Slide 30 - Tekstslide

Haarvaten
  • Dunne bloedvaatjes  
  • Wand is 1 cellaag dik
  • In organen 
  • Stoffen gaan in de haarvaten van het bloed naar de cellen

Slide 31 - Tekstslide

Uitwisseling van stoffen in de lichaamscellen
1. Slagaders vervoeren glucose en zuurstof naar de organen. 
2. Zuurstof laat in de haarvaten los van hemoglobine en komt, samen met glucose, in het bloedplasma
3. Bloedplasma lekt weg uit het bloed naar de tussencelstof via kleine gaten in de wand van de haarvaten. 
4. De cellen in omliggende weefsels nemen de zuurstof en glucose op voor verbranding.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Overzicht bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders
Wand
Dik en gespierd
1 cellaag dik 
dunne wand 
Bloeddruk
Heel hoog
Heel laag
Laag
Zuurstofarm/ rijk
Zuurstofrijk
Zuurstofrijk
Zuurstofarm
Stroomrichting
Weg van het hart
In de organen
Naar het hart toe

Slide 35 - Tekstslide

Verschil tussen de bloedvaten
Verschil tussen ader en slagader door de microscoop

Slide 36 - Tekstslide

Maken

Zelf bestuderen/doorlezen: 8.3
Maken: opdracht 1 t/m 13 
op blz 86


timer
10:00

Slide 37 - Tekstslide

Zuurstof ''vliegt'' los rond in het bloed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Aan welke stof/onderdeel bindt zuurstof zich in het bloed?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Hemoglobine
D
Witte bloedcellen

Slide 39 - Quizvraag

Welk bloedvat heeft de dikste wand?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 40 - Quizvraag

Welk bloedvat heeft kleppen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de functie van de kleppen in de aders?

Slide 42 - Open vraag