8.3 Je bloed vervoert

8.3 Je bloed vervoert
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.3 Je bloed vervoert

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de stoffen naar de juiste plekken in de reactievergelijking van verbranding.
glucose
zuurstof
CO2
energie
water

Slide 2 - Sleepvraag

Welke stoffen gaan de spier in bij nummer 3?
A
alleen stof 1
B
alleen stof 2
C
stof 1 en stof 2
D
geen van beide stoffen

Slide 3 - Quizvraag

Sleep de naman naar de juiste onderdelen 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Brongiën 
Neusholte

Slide 4 - Sleepvraag

Bij een adembeweging trekken de tussenribspieren en middenrifspieren samen.

Wat gebeurt hierdoor?


A
De borstkas wordt groter, je ademt in.
B
De borstkas wordt groter, je ademt uit.
C
De borstkas wordt kleiner, je ademt in.
D
De borstkas wordt kleiner, je ademt uit.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie van bloed?
A
Het rondbrengen van stoffen door het lichaam.
B
Het verteren van voedsel.
C
Het afbreken van giftige stoffen.
D
Een rode kleur aan je lichaam geven

Slide 6 - Quizvraag

Startopdracht:
Pak je boek en lees blz. 85, 86 en 87.



timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

8.3 je bloed vervoert 
Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven hoe je bloed stoffen vervoert
  • Je kunt drie soorten bloedvaten met hun kenmerken noemen

Slide 8 - Tekstslide

Feiten over het bloedvatenstelsel
  • Volwassenen hebben tussen de 5 en 6 liter bloed in hun lichaam. 
  • Een baby ongeveer 400 ml.
  • Bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar de organen en voert afvalstoffen weg. 
  • Bij het vervoer zijn de stoffen opgelost in je bloed en is zuurstof vastgehecht aan de rode bloedcellen.

Slide 9 - Tekstslide

Onderdelen van je bloed
  1. Bloedplasma: waterige deel, vervoert: voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen
  2. Bloedplaatjes: zorgen voor genezing van een wond: korstje 
  3. Bloedcellen: 
  • rode bloedcellen: vervoer van zuurstof, d.m.v. de stof hemoglobine
  • witte bloedcellen: vernietigen bacteriën en andere ziekteverwekkers  
  


Slide 10 - Tekstslide

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof
  • Hemoglobine kleurt bloed rood
  • Zuurstof bindt aan de hemoglobine

Slide 11 - Tekstslide

Slagaders
  • Dikke gespierde wand
  • Hoge bloeddruk
  • Vervoeren bloed van het hart af naar andere organen
  • Zuurstofrijk (behalve in de longslagader)
  • Grootste slagader is de aorta

Slide 12 - Tekstslide

Aders
  • Dunne wand
  • Lage bloeddruk
  • Vervoeren bloed terug naar het hart
  • Zuurstofarm (behalve de longader)
  • Hebben kleppen 

Slide 13 - Tekstslide

Haarvaten
  • Dunne bloedvaatjes  
  • Wand is 1 cellaag dik
  • In organen 
  • Stoffen gaan in de haarvaten van het bloed naar de cellen

Slide 14 - Tekstslide

Uitwisseling van stoffen in de lichaamscellen
1. Slagaders vervoeren glucose en zuurstof naar de organen. 
2. Zuurstof laat in de haarvaten los van hemoglobine en komt, samen met glucose, in het bloedplasma
3. Bloedplasma lekt weg uit het bloed naar de tussencelstof via kleine gaten in de wand van de haarvaten. 
4. De cellen in omliggende weefsels nemen de zuurstof en glucose op voor verbranding.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Overzicht bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders
Wand
Dik en gespierd
1 cellaag dik 
dunne wand 
Bloeddruk
Heel hoog
Heel laag
Laag
Zuurstofarm/ rijk
Zuurstofrijk
Zuurstofrijk
Zuurstofarm
Stroomrichting
Weg van het hart
In de organen
Naar het hart toe

Slide 18 - Tekstslide

Verschil tussen de bloedvaten
Verschil tussen ader en slagader door de microscoop

Slide 19 - Tekstslide

Maken

Zelf bestuderen/doorlezen: 8.3
Maken: opdracht 1 t/m 13 
op blz 74


timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Zuurstof ''vliegt'' los rond in het bloed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Aan welke stof/onderdeel bindt zuurstof zich in het bloed?
A
Bloedplasma
B
Bloedplaatjes
C
Hemoglobine
D
Witte bloedcellen

Slide 22 - Quizvraag

Welk bloedvat heeft de dikste wand?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 23 - Quizvraag

Welk bloedvat heeft kleppen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de functie van de kleppen in de aders?

Slide 25 - Open vraag

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 8.3
Maken: opdracht 1 t/m 13 

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf (8.1 t/m 8.3)

timer
8:00

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video