Quiz Ecologie - Voedselrelaties

deze les
een korte quiz over H 3
oefentoets (exit ticket: score doorgeven)

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

deze les
een korte quiz over H 3
oefentoets (exit ticket: score doorgeven)

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer spreken we van een individu?
A
Als het over 1 organisme gaat
B
Als het gaat om een groep organismen van dezelfde soort
C
Als het gaat om verschillende populaties in een gebied
D
Als we ook kijken naar biotische en abiotische factoren

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een biotische factor
A
Een factor die leeft
B
Een factor uit de levende natuur
C
Een factor uit de levenloze natuur
D
Een factor uit de niet levende natuur

Slide 3 - Quizvraag

Abiotische factoren voor deze eekhoorn zijn bijvoorbeeld:
A
Temperatuur, voedsel en water
B
Zonlicht, temperatuur en roofvijand
C
Water, temperatuur en zonlicht
D
Voedsel, roofvijand en parasiet

Slide 4 - Quizvraag

Goed kijken naar kenmerken van een plant of dier om de naam ervan te kunnen opzoeken, noem je:
A
Discrimineren
B
Determineren
C
Reanimeren
D
Demonstreren

Slide 5 - Quizvraag

Een plant kan zelf voedsel maken. Dit noem je:
A
Fotograferen
B
Biogenese
C
Fylogenese
D
Fotosynthese

Slide 6 - Quizvraag

Een plant heeft voor fotosynthese nodig:
A
Water, licht en zuurstof
B
Zuurstof, glucose en koolstofdioxide
C
Koolstofdioxide, water en licht
D
Water, glucose en licht

Slide 7 - Quizvraag

Wat geeft een voedselketen weer?
A
De voedselrelaties tussen organismen
B
Alle planten en dieren in een bepaald gebied
C
Welke dieren en planten er worden opgegeten
D
Hoe dieren leven

Slide 8 - Quizvraag

Waarmee begint een voedselketen?
A
Dier
B
Plant
C
Bacterie
D
Insect

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een abiotische factor
A
Een factor die leeft
B
Een factor uit de levende natuur
C
Een factor uit de levenloze natuur
D
Een factor die zelf niet meer leeft

Slide 10 - Quizvraag

Hoe worden de organismen in een voedselketen ook wel genoemd?
A
Consumenten
B
Plant - en vleeseters
C
Schakels
D
Dieren en planten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen aanpassing aan de omgeving?
A
wintervacht
B
bloeien in het voorjaar
C
grote kale oren
D
koudbloedig zijn

Slide 12 - Quizvraag

Waar nemen planten CO2 mee op?
A
Wortelharen
B
Huidmondjes
C
Bladmoes
D
Opperhuid

Slide 13 - Quizvraag

Glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie
Dit is de formule van:
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 14 - Quizvraag

Een voedselpiramide bestaat bv uit:
A
1000 bladeren, 100 rupsen, 10 meesjes en 1 valk
B
1 boom, 100 rupsen, 10 spreeuwen en 1 arend
C
1 boom, 10 rupsen, 100 merels
D
1000 kg mest, 100 planten, 10 hazen en 1 vos

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

De koolstofkringloop is belangrijk voor het leven omdat:
A
planten zuurstof omzetten in water
B
planten zuurstof produceren
C
planten door fotosynthese glucose maken en CO2 opnemen
D
er door verbranding CO2 vrijkomt

Slide 17 - Quizvraag

Maak de samenvatting van 3.5

Slide 18 - Tekstslide