In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Kosten, uitgaven, opbrengsten en ontvangsten
Slide 1 - Tekstslide
Balans
Winst- en verlies-rekening
Liquiditeits-overzicht
Ontvangsten
Bezittingen
Opbrengsten
Vermogen
Kosten
Uitgaven
Slide 2 - Sleepvraag
Sleep de blauwe vakjes naar het juiste rode vakje
EIGEN VERMOGEN +
EIGEN VERMOGEN -
LIQUIDE MIDDELEN +
LIQUIDE MIDDELEN -
uitgaven
ontvangsten
kosten
opbrengsten
Slide 3 - Sleepvraag
Welk(e) van onderstaande stellingen is / zijn juist? Stelling I: Opbrengsten en kosten zijn exclusief btw, terwijl ontvangsten en uitgaven normaal gesproken inclusief btw zijn. Stelling II: Opbrengsten en kosten worden ingeboekt als er een tegenprestatie is geleverd, terwijl ontvangsten en uitgaven worden ingeboekt op het moment dat er betaald wordt.
A
Stelling I is juist; Stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist; Stelling II is juist
C
Stelling I en II zijn allebei onjuist
D
Stelling I en II zijn allebei juist
Slide 4 - Quizvraag
Transitorische posten / overlopende posten zijn tijdelijke balansposten. Voorbeelden ervan zijn 'Vooruitbetaalde bedragen', 'Vooruitontvangen bedragen', 'Nog te betalen bedragen' en 'Nog te ontvangen bedragen'. Stelling: Transitorische posten ontstaan als het moment van levering van een tegenprestatie verschilt van het betalingsmoment.
A
Deze stelling is onjuist
B
Deze stelling is juist
Slide 5 - Quizvraag
Transitorische posten / overlopende posten nemen altijd een plek op de balans in. Welke van onderstaande posten horen aan welke zijde van de balans?
Debetzijde
Creditzijde
Vooruitbetaalde bedragen
Vooruitontvangen bedragen
Nog te betalen bedragen
Nog te ontvangen bedragen
Slide 6 - Sleepvraag
In voorgaande situatie waren er ontvangsten die ook ooit opbrengsten werden. Hetzelfde gaat op voor kosten en uitgaven: vaak wordt elke kost ook wel ooit een uitgave. Maar er zijn een paar uitzonderingen van kosten die nooit uitgaven worden of andersom. Sleep de uitzonderingen naar de juiste vakjes.
Kost maar nooit een uitgave
Uitgave maar nooit een kost
Aflossing van een lening
Dividenduitkeringen
Afdracht van BTW aan de belastingdienst
Afschrijving van vaste activa
Privé-opname van de bankrekening
Slide 7 - Sleepvraag
Nieuwe machine gekocht voor €10.000 op 1 december en meteen betaalt(aanschafkosten).
A
Uitgaven
B
Kosten
C
Beide
Slide 8 - Quizvraag
Energierekening € 280 betaald
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 9 - Quizvraag
Rentekosten zijn:
A
uitgaven die geen kosten zijn.
B
vervelend.
C
kosten die ook uitgaven zijn.
D
kosten die geen uitgave zijn.
Slide 10 - Quizvraag
Afschrijvingskosten zijn:
A
uitgaven die geen kosten zijn.
B
uitgaven
C
kosten die ook uitgaven zijn.
D
kosten die geen uitgaven zijn.
Slide 11 - Quizvraag
aflossing van een lening:
A
kosten
B
uitgaven
C
kosten die geen uitgave zijn
D
uitgaven die geen kosten zijn.
Slide 12 - Quizvraag
af te dragen BTW:
A
kosten
B
uitgaven
C
uitgaven die geen kosten zijn.
D
kosten die geen uitgave zijn.
Slide 13 - Quizvraag
Wat behoort tot de kosten maar niet tot de uitgaven?
A
De aanschaf van een nieuwe bedrijfsauto
B
Het betalen van de energierekening
C
Een privé-opname
D
De afschrijving op inventaris
Slide 14 - Quizvraag
Je betaalt een crediteur
A
Kosten
B
Uitgaven
C
Kosten en uitgaven
Slide 15 - Quizvraag
Aflossing lening
A
Kosten
B
Uitgaven
C
Beide
Slide 16 - Quizvraag
Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 17 - Quizvraag
Factuur ontvangen van schoonmaak-kosten van deze maand € 300
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 18 - Quizvraag
Hoe bereken je winst?
A
opbrengsten - kosten
B
opbrengsten - uitgaven
C
ontvangsten - uitgaven
D
ontvangsten - kosten
Slide 19 - Quizvraag
Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 5000
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide
Slide 20 - Quizvraag
Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft en betaald.