Voorkennis H2

Voorkennis H2

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorkennis H2

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Lees de vragen goed en geef het juiste antwoord.

Rond bij de berekeningen je antwoord af op 2 decimalen en noteer ook de juiste eenheid achter de getallen.
Gebruik het periodiek systeem uit Binas (tabel 99).


Slide 2 - Tekstslide

Atoombouw
- Bouw van een atoom 
- Bouw van isotopen

Slide 3 - Tekstslide

Welke deeltjes zitten er om de kern van een atoom?
A
protonen, neutronen, elektronen
B
elektronen
C
neutronen, elektronen
D
protonen, elektronen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de lading van een neutron in een atoom?
A
Positief geladen
B
Negatief geladen
C
Neutraal geladen

Slide 5 - Quizvraag

Het atoomnummer is het aantal...
A
neutronen van een atoom
B
protonen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 6 - Quizvraag

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
lading
plaats
1+
verwaarloosbaar
proton
neutron
elektron
kern
kern
geen
1-
elektronen-wolk
1,0u
1,0u
massa

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is het atoomnummer van arseen?
A
18
B
39,948
C
33
D
74,922

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de atoommassa van boor?
A
9,0122 u
B
10,81 u
C
97,904 u
D
137,33 u

Slide 9 - Quizvraag


Titaan heeft:
A
22 neutronen 48 protonen 48 elektronen
B
26 neutronen 22 protonen 22 elektronen
C
22 neutronen 22 protonen 26 elektronen
D
22 neutronen 26 protonen 26 elektronen

Slide 10 - Quizvraag


Goud heeft:
A
79 protonen 79 elektronen 197 neutronen
B
79 protonen 118 elektronen 197 neutronen
C
79 protonen 79 elektronen 118 neutronen
D
197 protonen 197 elektronen 79 neutronen

Slide 11 - Quizvraag


Krypton heeft:
A
36 neutronen 84 protonen 84 elektronen
B
48 neutronen 36 protonen 48 elektronen
C
84 neutronen 36 protonen 36 elektronen
D
48 neutronen 36 protonen 36 elektronen

Slide 12 - Quizvraag

Element X heeft atoomnummer 11 en atoommassa 24.
Hoeveel protonen zijn er?
A
11
B
13
C
24
D
35

Slide 13 - Quizvraag

Element Y heeft atoomnummer 23 en atoommassa 56.
Hoeveel neutronen zijn er?
A
23
B
33
C
56
D
79

Slide 14 - Quizvraag

Stel, een elektron gaat weg

Wat gebeurt er?
A
Het atoom valt uit elkaar
B
Het wordt een isotoop
C
Het atoom wordt positief
D
Het atoom wordt negatief

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een isotoop?
A
zelfde element, andere massa
B
ander element, zelfde massa
C
zelfde element, ander atoomnummer
D
ander zelfde, zelfde atoomnummer

Slide 16 - Quizvraag

Van jodium is een isotoop bekend dat 127 deeltjes in de kern heeft.
Dit isotoop bevat 53 protonen en 74 neutronen.

Hoeveel elektronen bevat dit isotoop van jodium?
A
21
B
53
C
74
D
127

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de atoommassa van 4He?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 18 - Quizvraag

Welke kernen zijn isotopen van het eerste element?

A
Geen
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Periodiek systeem
- Opbouw van het periodiek systeem

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heten de stoffen in groep 17 van het periodieksysteem
A
edelgassen
B
metalen
C
halogenen
D
nietmetalen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de naam van de groep stoffen waartoe calcium behoort?
A
Alkalimetalen
B
Onedele metalen
C
Aardalkalimetalen
D
Overgangsmetalen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de naam van de groep stoffen waartoe Argon behoort?
A
Alkalimetalen
B
Edelgassen
C
Aardalkalimetalen
D
Halogenen

Slide 23 - Quizvraag

Waar staan de metalen in het periodiek systeem
A
links
B
rechts

Slide 24 - Quizvraag

In welke groep staat het element mangaan?
A
3
B
4
C
7
D
8

Slide 25 - Quizvraag

In welke periode staat het element mangaan?
A
3
B
4
C
7
D
8

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet een mengsel tussen twee metalen
A
moleculaire stof
B
ionaire stof
C
atomaire stof
D
legering

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heet een verbinding tussen een metaal en een niet-metaal
A
moleculaire stof
B
zout
C
atomaire stof
D
legering

Slide 28 - Quizvraag

Water is een:
A
zout
B
metaal
C
moleculaire stof
D
lekker

Slide 29 - Quizvraag

Natrium is een...
A
metaal
B
niet-metaal
C
zout
D
moleculaire stof

Slide 30 - Quizvraag

Verbindingen
- Naamgeving moleculaire stoffen
- Molecuulmassa

Slide 31 - Tekstslide

Hiernaast zie je een model van een molecuul.

Hoeveel atomen zitten er in totaal in dit molecuul?
A
8
B
15
C
17
D
20

Slide 32 - Quizvraag

O (zuurstof)
O2
H2O
AgCl
C6H12O6
32
18
16
143,32
180,16 u

Slide 33 - Sleepvraag

Wat is de molecuulmassa van water?

Slide 34 - Open vraag

De belangrijkste stikstofverbinding in urine is ureum:
De molecuulmassa van ureum is 60,056 u.
Bereken het massapercentage stikstof in ureum.

Slide 35 - Open vraag