Les2-GrondbeginselenRechtsstaat

Maatschappijleer vwo 4
Paragraaf 2 Grondbeginselen van de rechtsstaat
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer vwo 4
Paragraaf 2 Grondbeginselen van de rechtsstaat

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma vandaag
Vragen?
Herhaling vorig les
Uitleg grondbeginselen Rechtsstaat
Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Je kunt de vier grondbeginselen van de rechtsstaat in eigen woorden uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippenwiel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Bedenk twee zaken waar de grondbeginselen van de rechtsstaat mee te maken kunnen hebben.
timer
2:00

Slide 6 - Open vraag

Noem twee dingen die je nog wilt leren over het thema Rechtsstaat

Slide 7 - Open vraag

Grondbeginselen rechtsstaat
Beginsel van grondrechten (grondwet) klassieke en sociale grondrechten (1983)
Soevereinitsbeginsel- en democratiebeginsel
Legaliteitsbeginsel
Trias politica

Slide 8 - Tekstslide

Moet de overheid garanderen
De overheid heeft een inspanningsverplichting
Vrijheid van meningsuiting
Recht op privacy
Recht op gelijke behandeling
Recht op werk
Recht op onderdak
Recht op gezondheidszorg
Recht op onderwijs

Slide 9 - Sleepvraag

Legaliteitsbeginsel
Strafbaarheid
Strafmaat
Ne-bis in idem regel


Slide 10 - Tekstslide

Democratiebeginsel
Soevereiniteitsbeginsel
Sociaal contract

Slide 11 - Tekstslide

Trias politica
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
vb. muts

Slide 12 - Tekstslide

1:Wie heeft er in Nederland wetgevende macht?
A
Kabinet en parlement
B
Regering en parlement
C
Tweede Kamer en minister
D
Kabinet en regering

Slide 13 - Quizvraag

2: Wie heeft er geen wetgevende macht?
A
Rechter
B
Koning
C
Minister
D
Eerste Kamer

Slide 14 - Quizvraag

3:Wie heeft er uitvoerende macht?
A
Journalisten
B
Koning
C
Bedrijven
D
Ministers+ ambtenaren

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Link

4: In Hongarije heeft de regering...
A
Wetgevende en uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Alle drie de machten
D
Uitvoerende macht

Slide 17 - Quizvraag

5: Wie heeft er in Nederland rechterlijke macht?
A
Officier van justitie
B
Minister
C
Onafhankelijke rechters
D
Parlement

Slide 18 - Quizvraag

6: Het belangrijkste kenmerk van een democratie is
A
Dat de meerderheid beslist
B
Verkiezingen
C
Ook rekening houden met minderheden
D
Debat

Slide 19 - Quizvraag

7: De betekenis van soevereiniteit is:
A
Er is sprake van een democratie
B
Er zijn vrije verkiezingen
C
De staat luistert naar het parlement
D
De staat heeft de hoogste macht

Slide 20 - Quizvraag

8: Geen kenmerk van het legaliteitsbeginsel is
A
Vrije meningsuiting
B
Strafmaat
C
Strafbaarheid
D
Ne-bis-idem regel

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Link

9 Met welk beginsel staat dit voorstel op gespannen voet
A
Soevereiniteitsbeginsel
B
Legaliteitsbeginsel
C
Grondrechten
D
Trias Politica

Slide 23 - Quizvraag

10: Een voorbeeld van een klassiek grondrecht is
A
Het recht op privacy
B
Sociale zekerheid
C
Het recht op gezondheidszorg
D
Volksgezondheid

Slide 24 - Quizvraag

11: Een voorbeeld van een sociaal grondrecht is:
A
Bescherming werknemers
B
Recht op eigendom
C
Onaantastbaarheid van het lichaam
D
Recht op vrije meningsuiting

Slide 25 - Quizvraag

12: Een verschil tussen klassieke en sociale grondrechten is:
A
Klassiek zijn uit de vorige grondwet
B
Sociale zijn geen grondrechten
C
Klassiek moet de overheid garanderen
D
Inspanningsverplichting overheid

Slide 26 - Quizvraag

13: Wanneer zijn de sociale grondrechten toegevoegd aan onze grondwet?
A
2001
B
1983
C
1990
D
1981

Slide 27 - Quizvraag

14: Bij sociale grondrechten heeft de overheid een:
A
garantstelling
B
rechtsbescherming
C
inspanningsverplichting
D
keuzevrijheid

Slide 28 - Quizvraag

Het coronavirus is een rechtvaardiging voor de schending van grondbeginselen van onze rechtsstaat.

Slide 29 - Open vraag

Leraren mogen eisen dat de camera aangaat tijdens de les

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Link

Noem twee zaken die niet passen bij een rechtsstaat uit het artikel.

Slide 33 - Open vraag

Leg de vier grondbeginselen uit in eigen woorden
timer
2:00

Slide 34 - Open vraag

Volgende week wil ik tijdens maatschappijleer het volgende doen
Ik wil meer uitleg bij paragraaf 1 en 2
Ik wil werken aan de toepassingsopdrachten
Ik wil dat de docent een toepassing maakt bij de actualiteit
Ik wil uitleg bij paragraaf 3

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Video