21.3-1 Specifieke afweer en antistoffen deel 1 6V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.3 Specifieke afweer deel 1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.3 Specifieke afweer deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Doel 21.3 deel 1
Je leert hoe de specifieke afweer ziekteverwekkers tegengaat

Slide 2 - Tekstslide

1
2
4
5
3

Slide 3 - Tekstslide

Specifieke afweer -1-
Wordt gestart door een Antigeen Presenterende Cel (APC):
  • Een fagocyt die een ziekteverwekker heeft 'opgegeten'


Slide 4 - Tekstslide

APC - fagocyt
Fagocyten die bijvoorbeeld een bacterie hebben opgenomen zullen deze verteren en vervolgend delen ervan op hun celmembraan presenteren.

Hiervoor gebruikt de fagocyt het MHC-II eiwit.

Slide 5 - Tekstslide

1

Slide 6 - Tekstslide

Lymfe stelsel
De fagocyt (APC) verplaatst zich naar een lymfeknoop en presenteert het antigeen aan T-helper cellen (Th-cellen).

Slide 7 - Tekstslide

T helpercellen -2-
De Th-cel met een passende receptor wordt hierdoor geactiveerd.

Slide 8 - Tekstslide

2

Slide 9 - Tekstslide

Cytotocische T cellen -3-
De Th-cel activeert Tc-cellen (Cytotoxische T cellen) met dezelfde receptor.

De geactiveerde Tc-cellen (cytotoxische T cellen) herkennen met die receptor geinfecteerde lichaamscellen en prikken deze lek -> cellen gaan dood.

Slide 10 - Tekstslide

3

Slide 11 - Tekstslide

B cellen -4-
De Th-cel activeert B-cellen met dezelfde receptor
Geactiveerde B cellen vormen plasmacellen



Slide 12 - Tekstslide

4

Slide 13 - Tekstslide

Plasmacellen/ antistoffen -5-
 Plasmacellen produceren antistoffen die dezelfde vorm hebben als de receptor.
Antistoffen binden heel specifiek aan het antigeen en dus aan de ziekteverwekker.



Slide 14 - Tekstslide

1
2
4
5
3

Slide 15 - Tekstslide

BINAS 84L
Plak gebeurtenissen 1 t/m 5 op deze tabel, waar vindt je welk deel terug?

Slide 16 - Tekstslide

1

Slide 17 - Tekstslide

2

Slide 18 - Tekstslide

3

Slide 19 - Tekstslide

4

Slide 20 - Tekstslide

5

Slide 21 - Tekstslide

1
2
4
5
3

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Specifieke afweer -1-
Wordt gestart door een Antigeen Presenterende Cel (APC):
  • Een fagocyt die een ziekteverwekker heeft 'opgegeten'

of
  • Een geinfecteerde lichaamscel


Slide 24 - Tekstslide

APC - lichaamseigen cel
Ook een geinfecteerde (of tumor-) cel kan een Antigeen Presenterende cel zijn. 

In dat geval wordt direct een Tc cel geactiveerd, zonder tussenkomst van een Th cel.



Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Cellulaire: met Tc cellen

Slide 27 - Tekstslide

Humorale: met antistoffen

Slide 28 - Tekstslide

Doel 21.3 deel 1
Je hebt geleerd hoe de specifieke afweer ziekteverwekkers tegengaat
Volgende les deel 2:
Hoe worden lymfocyten getraind in het onderscheid tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd?
Hoe kunnen er zo veel verschillende T en B cellen en dus antistoffen zijn?

Slide 29 - Tekstslide

Waarom worden virussen vooral door cellulaire afweer bestreden?

Slide 30 - Open vraag

Begrippen 21.3
specifieke afweer, MHC-II moleculen, Antigeen Presenterende Cel (APC), lymfevatenstelsel, lymfeknopen, lymfocyten, B-lymfocyten, T-lymfocyten, T-helpercellen (Th -cellen), cytotoxische T cellen (Tc-cellen), B lymfocyten (B-cellen), antistoffen, plasmacellen

Slide 31 - Tekstslide

BINAS 21.3
BINAS 84L1 Antigeenpresentatie
BINAS 84L2 Humorale en cellulaire immuniteit
BINAS 84N Lymfevaten en lymfoïde organen




Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk

21.3: 4 t/m 8

Slide 33 - Tekstslide