2 - Leesvaardigheid, start + argumentatie

Wat hebben we de vorige lessen gedaan?
- Debatvaardigheden > beeldspraak en argumentatie
- Debatmiddag!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat hebben we de vorige lessen gedaan?
- Debatvaardigheden > beeldspraak en argumentatie
- Debatmiddag!

Slide 1 - Tekstslide

WANT/DUS-PROEF


Standpunt
"De milieuvervuiling is in Nederland een groot probleem. 

want - argument
Uit metingen blijkt dat in onze lucht te veel fijnstof zit.​
want - subargument
We zitten 25% boven het gemiddelde ten opzichte van andere Europese landen."

WANT/DUS-PROEF


Argument
"Oplaadpalen doen het vaak niet.

dus - standpunt
De invoering van de OV-chipkaart heeft al veel problemen opgeleverd."

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Examenvraag
Examenvraag: ​
Wat voor soort argument gebruikt de schrijver in alinea 3?​

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Examenvraag
Examenvraag: ​
Van welk argumentatieschema maakt de schrijver gebruik in alinea 4?

Slide 6 - Tekstslide

argumentatieschema's
Zeggen iets over het verband tussen standpunt en argument.
  • Argumentatie op basis van autoriteit: gezaghebbende bron zegt iets over het standpunt.
     Kritische vraag: heeft de bron voldoende gezag op het terrein van het  
                                       standpunt / is hij onpartijdig?
  • Argumentatie op basis van kenmerk / eigenschap: kenmerkende eigenschap van persoon / object uit het standpunt wordt gebruikt.
     Kritische vraag: doet het kenmerk of de eigenschap voldoende ter zake?

Slide 7 - Tekstslide

argumentatieschema's vervolg
  • Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg: er wordt een beroep gedaan op de gevolgen of de oorzaak van het standpunt.
     Kritische vraag: is de oorzaak-gevolgrelatie tussen standpunt en 
                                       argument waarschijnlijk?
  • Argumentatie op basis van vergelijking / analogie: er wordt een beroep gedaan op een overeenkomstige situatie.
     Kritische vraag: zijn beide situaties voldoende gelijk van aard? 
                                Of: moet je gelijke gevallen altijd gelijk behandelen?

Slide 8 - Tekstslide

argumentatieschema's vervolg
  • Argumentatie op basis van voorbeelden: een concreet voorbeeld van een verschijnsel wordt gebruikt.
      Kritische vraag: is het voorbeeld correct en voldoende voor het     
                                        standpunt?
  • Argumentatie op basis van voor- en nadelen: de voor- en/of nadelen van de handeling uit het standpunt worden gebruikt.
      Kritische vraag: klopt de informatie en zijn er factoren die de voor- of 
                                        nadelen teniet doen?

Slide 9 - Tekstslide

Ik ga nooit weer naar 'De lachende koe'

Daar geldt het concept van ‘3 gangen voor 1 prijs’ en dat kan de kwaliteit nooit ten goed komen. Vorige week waren we in een ander restaurant met hetzelfde concept en dat eten vond ik maar matig.

Ik heb er een keer gegeten en daarna ben ik heel ziek geweest: overgeven en zo.
Je moet er altijd zowel een voorgerecht als een toetje nemen.
Uit een recensie in de rubriek Hete soep in de Leeuwarder Courant kwam De lachende koe niet positief naar voren.
De vis die ik er laatst heb gegeten, vond ik verschrikkelijk zout.
eigenschap
oorzaak-gevolg
vergelijking
voorbeeld
autoriteit

Slide 10 - Sleepvraag

Blok 2: examentekst
- CE Nederlands = teksten met vragen
- vragen snel scannen
- EERST tekst helemaal lezen (niet zoals mvt)
  - met de pen in de hand
  - in 3 rondes
- vraag lezen met de pen in de hand

Slide 11 - Tekstslide

Blok 2: examentekst
- CE Nederlands = teksten met vragen
- vragen snel scannen
- EERST tekst helemaal lezen (niet zoals mvt)
  - met de pen in de hand
  - in 3 rondes
- vraag lezen met de pen in de hand

Slide 12 - Tekstslide

Toetsweek
- 'Traditionele toets' leesvaardigheid
- Weging 2 voor de overgang

Nu examen 2019 oefenen.
Maak vraag 26 t/m 29!




Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 26
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 27 (15 woorden!)

Slide 15 - Open vraag

Opdracht 28

Slide 16 - Open vraag

Opdracht 29
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quizvraag