Stel jezelf kort voor met een alliteratie (Stoere Susan). Wat is het laatste boek dat je hebt gelezen?
Slide 6 - Tekstslide
Je leert hoe je een overtuigende tekst (betoog) schrijft.
In de lessen leer je over meningen, argumenten en feiten.
Je leert hoe een betoog eruitziet en hoe je een pakkende inleiding en een passend slot schrijft.
Slide 7 - Tekstslide
Oefenen, oefenen, oefenen!
Je verdiept je individueel of met een tweetal in een stelling.
Je schrijft een oefenbetoog over deze stelling, waarin je de theorie toepast. Je geeft elkaar feedback op dit oefenbetoog.
Slide 8 - Tekstslide
Toets: betoog schrijven (indivdiueel)
Je schrijft individueel een betoog over jouw gekozen onderwerp. Je krijgt de artikelen en het schrijfplan dat je tijdens de les hebt gemaakt terug. Je krijgt twee volledige lessen de tijd.
Slide 9 - Tekstslide
Van kennen naar kunnen
Wat is het verschil tussen een mening, een argument en een feit?
Feit of mening?
a. "Water kookt bij 100 graden Celsius."
b. "Geschiedenis is het leukste vak op school."
c. "Nederland heeft twaalf provincies."
Wat is de mening van de schrijver en welk argument geeft hij hiervoor?
'Scholen zouden later moeten beginnen in de ochtend. Uit onderzoek blijkt dat jongeren beter presteren als ze meer slaap krijgen.'
Lees de stelling. Wat is jouw mening? Geef minimaal 1 argument.