ggz persoonlijkheidsstoornissen / verslavingen

Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les ben je in staat om:

- de kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis te noemen

- drie persoonlijkheidsstoornissen te onderscheiden 

- de verschillen en overeenkomsten tussen bordeline, antisociale en narcistische persoonlijkheid in een schema weer te geven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslavingen kun je opdelen in?
A
Alcohol en drugs verslavingen
B
gedragsmatige en middelen verslavingen
C
lichamelijk en psychische verslavingen
D
geconditioneerde en aangeboren verslavingen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om aan een verslaving te voldoen volgens de DSM-5 heb je een aantal kenmerken nodig. Welke zijn dat? (4 antwoorden)

Slide 4 - Open vraag

vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was

meerdere mislukte pogingen gedaan om te minderen of te stoppen

blijven gebruiken ondanks alle problemen die het met zich meebrengt

onthoudingsverschijnselen krijgen wanneer je stopt met gebruiken
Wat waren de lichamelijke gevolgen van overmatig alcohol gebruik?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is persoonlijkheid? 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijkheid: onder persoonlijkheid verstaat men de duurzame eigenschappen van een
individu die hem onderscheiden van anderen (identiteit of karakter) (sterk genetisch bepaald).

Persoonlijkheidsstoornissen en dissociatieve stoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen:
Verstoorde ontwikkeling van het karakter en de persoonlijkheid.
Dissociatieve stoornissen:

Dissociatieve stoornissen ontstaan door een reactie van de geest op hevige stress
Probeer eens een voorbeeld te bedenken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Bij de persoonlijkheidsstoornissen gaat het om een verstoorde ontwikkeling van het karakter en de persoonlijkheid. Hierbij is er geen sprake van één duidelijk aanwijsbare oorzaak. Vaak is het een geleidelijk proces, waarbij aanleg, kwetsbaarheid en (traumatische) gebeurtenissen in de vroege jeugd van een persoon een grote rol spelen.

Bij het ontstaan van een dissociatieve stoornis treedt er een soortgelijk mechanisme op. Dissociatie betekent letterlijk ‘afsplitsing’. Een emotionele gebeurtenis of herinnering wordt buitengesloten, afgesplitst, en kan dan (tijdelijk) niet meer bewust worden ervaren. De oorzaak van dit ‘afsplitsen’ is vaak een emotionele traumatische gebeurtenis.


Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken
Wat zijn de kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis? 

Waardeloos zijn, wantrouwend, moeizaam relaties aangaan,moeite met uiten van emoties, of heel snel uiten van emoties
Niets afmaken, impulsief, perfectionistisch, angstig, teruggetrokken gedrag

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken persoonlijkheidsstoornis
het gevoel dat je waardeloos bent.
wantrouwen richting andere mensen.
moeizame relaties.
moeite hebben met het uiten van gevoelens of gevoelens juist te snel uiten.
dingen niet afmaken.
impulsief reageren.
heel perfectionistisch zijn.
teruggetrokken en angstig zijn.

Deze stoornis kenmerkt zich door langdurige, starre en onaangepaste denk- en gedragspatroon die thuis
of op het werk problemen opleveren:
- moeilijk aan te passen;
- moeizaam verloop met anderen;
- geen verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag en zich niet kunnen aanpassen aan de
    situatie waarin ze verkeren;
- men ervaart het bij hun persoon passend;
- vaak doch succesvol in de maatschappij door zekere dosis hardheid en narcisme (bv. onderhandelen
    of manipuleren in de politiek).

Kijkopdracht
Wat is een persoonlijkheidsstoornis volgens dit filmpje? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

een persoonlijkheidsstoornis is: een stoornis in de relatie tussen jou een de ander
3 groepen persoonlijkheidsstoornissen
Cluster A
Cluster B
Cluster C

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cluster A
De centrale kenmerken van de cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen zijn vervormingen in de waarneming en het denken, en defecten op het gebied van vertrouwen en hechtingsrelaties. 

Voorbeeld:? 

Slide 14 - Tekstslide

Vandaar dat dit cluster ook wel wordt beschreven als het ‘vreemde, excentrieke’ cluster, dat de paranoïde, schizoïde en schizo typische persoonlijkheidsstoornis bevat.
Cluster B
De grote gemene deler van de cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen is instabiliteit, die zich op verschillende domeinen kan manifesteren (emotieregulatie, impulscontrole, relatievorming en zelfbeeld). Doorgaans wordt de instabiliteit door middel van dramatisch, emotioneel of grillig, onevenwichtig en onvoorspelbaar gedrag duidelijk. 

Voorbeeld:? 

Slide 15 - Tekstslide

Tot dit cluster behoren de antisociale, de narcistische , de borderline- en de theatrale persoonlijkheidsstoornis.
Cluster C
De cluster-C-persoonlijkheidsstoornissen centraliseren zich rondom het kenmerk angst, die zich op verschillende manieren kan uiten

Voorbeeld:? 

Slide 16 - Tekstslide

als vermijding bij de ontwijkende, aanklamping bij de afhankelijke of controledrang en perfectionisme bij de obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis.
Voorkomen in de bevolking
Zowel in de algemene bevolking als in patiëntengroepen komen cluster-B- en cluster-C-het meest voor. 
In de psychiatrie komen cluster-C-persoonlijkheidsstoornissen het meest voor. 
In de verslavingszorg komen cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen het meest voor. 



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Theorie verwerken (lees de theorie en maak de opdrachten in learnbeat)
7. Geestelijke gezondheidszorg / 7.4 Psychische stoornissen en gedragsstoornissen
C Schizofreniespectrumstoornis en andere psychotische stoornissen.
7.6 Psychiatrie en somatiek, A Introductie, B Organisch-psychiatrische ziektebeelden
C Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
D Somatische problemen bij een psychiatrisch ziektebeeld. (deels al eerder aan de orde geweest)
7.8 Crisissituaties; A Introductie, B Crisiszorg in de GGZ, C Agressie in de GGZ
7.9 Verslavingsproblematiek in de GGZ; A Introductie, B Verslaving, C Gevolgen van een verslaving, D Verslavingszorg in Nederland, E Dubbeldiagnostiek
7.10 Forensische psychiatrie;
A Introductie, B Forensische psychiatrie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat een narcistische persoonlijkheidsstoornis?
A
Onbekend
B
Geboorte
C
Egoïsme
D
Trauma

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat een antisociale persoonlijkheid?
A
erfelijke factoren
B
biologische factoren
C
omgevings factoren
D
psychologisch factoren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan een bordeline persoonlijkheidsstoornis?
A
combinatie sociale situatie en woonplaats
B
onbekend
C
combinatie erfelijkheid en jeugdtrauma
D
combinatie gezinssituatie en aanpassingsgedrag

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies