Hoofdstuk 7 Stoffen en Deeltjes, P5 Moleculen en Massapercentages

Wat zijn de verhoudingsformules van Kaliumjodide en Lood(II)nitraat?
1 / 29
volgende
Slide 1: Open vraag
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zijn de verhoudingsformules van Kaliumjodide en Lood(II)nitraat?

Slide 1 - Open vraag

Leid de verhoudingsformules van het volgende zout af:
natriumsulfaat

Slide 2 - Open vraag

Leid de verhoudingsformules van volgende zout af:
koper(III)carbonaat

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
7.5.1 Je kunt beschrijven uit welke deeltjes moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.

Slide 4 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.1 Je kunt beschrijven uit welke deeltjes moleculaire stoffen zijn opgebouwd.

Suiker heeft als formule:  C6H12O6
Daar zitten geen metalen in. Dus geen positieve ionen en negatieve ionen
Dit soort verbindingen noemt met moleculaire verbindingen.

                                       Er zitten dus geen metalen in.

                 Moleculen zijn stoffen waar geen metaal-ionen in voorkomen !!!!

 
 

Slide 5 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.

Bij moleculen worden vaak voorvoegsels of tussenvoegsel gebruikt als nummering

1 = mono
2 = di
3 = tri
4 = tetra                          Deze voor- en tussenvoegsel uit je hoofd leren!!!!
5 = penta
6 = hexa

Slide 6 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.

Voorbeelden: 
Koolstof di Oxide:    

Fosfor tri chloride



di waterstof mono oxide

Slide 7 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.

Het voorvoegsel mono wordt meestal weggelaten, het tussenvoegsel mono niet

Koolstof mono oxide


Slide 8 - Tekstslide

Geef de namen van de volgende verbindingen:
SO3, N2O3, SiCl4

Slide 9 - Open vraag

Geef de molecuulformule van koolstof tetra chloride

Slide 10 - Open vraag

Geef de molecuulformule van
di fosfor tri oxide

Slide 11 - Open vraag

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

Zoals geleerd wordt de massa van de atomen bepaald door de hoeveelheid protonen + de hoeveelheid neutronen.
De hoeveelheid protonen per atoomsoort ligt vast. De hoeveelheid neutronen kan variëren
In het Periodiek Systeem en op tabel 33 van je BINAS kan je aflezen wat de gemiddelde massa is van een atoomsoort. (per atoom)
Bijvoorbeeld: 
C = 12,0 u  (aantal protonen = 6)
Cl = 35,5 u  (aantal protonen = 17)

Slide 12 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose

Slide 13 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose
C6H12O6



Slide 14 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose
C6H12O6

C = 6 x 12,0 u
H = 12 x 1,0 u
O = 6 x 16,0 u

Slide 15 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Glucose
C6H12O6

C = 6 x 12,0 u
H = 12 x 1,0 u
O = 6 x 16,0 u

C6H12O6 = 72,0 + 12,0 + 96,0 = 180 u 

Slide 16 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Fosfortrichloride

Slide 17 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Fosfortrichloride
PCl3



Slide 18 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.

De massa van een molecuul is het totaal van alle atomen bij elkaar opgeteld
Voorbeeld: Fosfortrichloride
PCl3
P = 1 x 31,0 u
Cl = 3 x 35,5 u

PCl3 = 31,0 + 106,5 = 137,5 u

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de massa van 1 molecuul azijnzuur 

Slide 20 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.





 Voorbeeld massa percentage zuurstof in glucose
C6H12O6
C = 6 x 12,0 u
H = 12 x 1,0 u
O = 6 x 16,0 u
C6H12O6 = 72,0 + 12,0 + 96,0 = 180 u 

Massa % O in glucose =  110 % x (6 x 16)/180 = 53,3 %

Slide 21 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.

Massa % = 100 %  x (Massa van het gedeelte wat je wilt weten : Massa van het totaal)
Voorbeeld massa percentage fosfor in fosfortrichloride
PCl3
P = 1 x 31,0 u
Cl = 3 x 35,5 u
PCl3 = 31,0 + 106,5 = 137,5 u

Massa% Fosfor = 100 % x 31,0/137,5 = 22,5 %

Slide 22 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen.

Je kan overigens de u (unit) direct omzetten in g (gram)

PCl3
P = 1 x 31,0 u
Cl = 3 x 35,5 u
PCl3 = 31,0 + 106,5 = 137,5 u

Dit betekend dat 137,5 gram fosfortrichloride 31 gram fosfor bevat

Je kan dit overigens ook op zouten toepassen


Slide 23 - Tekstslide

P5.1 Moleculaire stoffen, molecuulmassa en massapercentage 
Je kan dit overigens ook op zouten toepassen
Bepaal het massa % waterstof in soda (Na2CO3 . 10 H2O)
Na = 2 x 23,0 u                     = 46,0 u
C = 1 x 12,0 u                       = 12,0 u
H = (10 x 2=) 20 x 1,0 u        =  20,0 u
O = (3 + (10 x1)) x 16,0 u     =  208,0 u

Na2CO3 . 10 H2O =  286,0 u

M% = 100 % x 20/286 = 7,0 %

Je kan dus ook zeggen dat 286 gram soda, 20 gram waterstof bevat.



Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de massa van 1 molecuul alcohol

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de massa % aan koolstof in alcohol

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de massa % aan koolstof in alcohol

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de massa % aan Zwavel in Kaliumaluminiumsulfaat

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
Bereken hoeveel koolstof er in 60 gram zuiver methaan (CH4) aanwezig is

Slide 29 - Tekstslide