Quiz laatste lesdag 2025

Quiz laatste lesdag 2025
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Quiz laatste lesdag 2025

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van 'digitaal'?
A
Analoog
B
Klassiek
C
Technisch
D
Oud

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet het als je 'per ongeluk' een rekening vergeet te betalen?
A
Creatieve boekhouding
B
Betalingsuitstel
C
Foutje bedankt
D
Wanbetaling

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je Excel op z’n kop houdt?
A
De cijfers verdwijnen
B
Het blijft hetzelfde: cijfers zijn flexibel
C
Je krijgt een PowerPoint
D
Je maakt indruk op je docent

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor ‘computerstress’?
A
ICT-frustratie
B
Byte-burn-out
C
Digistress
D
Factuurpaniek

Slide 5 - Quizvraag

Welke superkracht zou handig zijn bij administratie?
A
Onzichtbaarheid
B
Supersnel rekenen
C
Facturen laten verdwijnen
D
Teleporteren naar de koffiekamer

Slide 6 - Quizvraag

Welke artiest zong "Blinding Lights"?
A
Ed Sheeran
B
Dua Lipa
C
Drake
D
The Weeknd

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel spelers staan er bij de aftrap op het veld tijdens een voetbalwedstrijd (per team)?
A
9
B
10
C
11
D
12

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het als iemand "in de herhaling" gaat?
A
Hij doet opnieuw een examen
B
Een actie wordt opnieuw uitgezonden op tv
C
Hij maakt dezelfde fout
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft meer records op zijn naam staan in tennis, Djokovic of Nadal?
A
Djokovic
B
Nadal
C
Gelijk
D
Geen van beiden

Slide 10 - Quizvraag

Welk muziekinstrument zit altijd in de administratie?
A
Trommel (kasboek)
B
Piano (salarisschaal)
C
Rek-en-roll
D
Bas-balans

Slide 11 - Quizvraag

Een betaling van een klant wordt ontvangen. Wat is de juiste journaalpost?
A
debiteuren aan bank
B
bank aan debiteuren
C
bank aan crediteuren
D
kas aan debiteuren

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn debiteuren?
A
leveranciers die jij moet betalen
B
klanten die jou nog moeten betalen
C
je banksaldo
D
rente op een lening

Slide 13 - Quizvraag

Een factuur van € 1.000 wordt betaald met 10% korting. Hoeveel betaal je?
A
€ 900
B
€ 1.100
C
€ 950
D
€ 1000

Slide 14 - Quizvraag

Een laptop wordt gekocht voor € 1.000 excl. btw. Wat gebeurt er op de balans?
A
activa stijgt
B
passiva stijgt
C
kosten stijgen
D
alles blijft gelijk

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoort niet thuis op een balans?
A
voorraad
B
eigen vermogen
C
huurkosten
D
crediteuren

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van 'debiteren'?
A
kasseren
B
crediteren
C
factureren
D
verwerken

Slide 17 - Quizvraag

Je hebt € 2.000 op je bankrekening, € 1.000 aan voorraad en € 500 aan openstaande debiteuren. Wat is je totaal aan activa?
A
2000
B
3000
C
3500
D
4000

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noem je het als een klant binnen 14 dagen moet betalen?
A
Betaaltermijn
B
Renteperiode
C
Liquiditeitsdruk
D
Boekhoudtijd

Slide 19 - Quizvraag

Je maakt een journaalpost: "Huurkosten € 500 aan Bank € 500". Wat is dit?
A
een investering
B
een opbrengst
C
een kostenpost
D
een verkoop

Slide 20 - Quizvraag