Past Simple vs Present Perfect


Present Simple & Present Continuous
Past Simple & Present Perfect
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Present Simple & Present Continuous
Past Simple & Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij al/nog over de 'Present Perfect'?

Slide 2 - Woordweb

Present Perfect in bevestigende zinnen
Bekijk de volgende zinnen. 

- My father has lived in Rome for two years. (to live)
- I have been in New York for a week. (to be)
- They have known each other since 2013. (to know)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Perfect bij een regelmatige werkwoord?

Slide 4 - Open vraag

Hoe maak je de Present Perfect bij een onregelmatige werkwoord?

Slide 5 - Open vraag

Present Perfect in ontkennende zinnen
Bekijk de volgende zinnen. 

- My father hasn't lived in Rome for two years. (to live)
- I haven't been in New York for a week. ( to be)
- They haven't known each other since 2013. (to know)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Perfect in een ontkennende zin?

Slide 7 - Open vraag

Present Perfect in vragende zinnen
Bekijk de volgende zinnen. 

- Has my father lived in Rome for two years? (to live)
- Have I been in New York for a week? (to be)
- Have they known each other since 2013? (to know)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Perfect in een ontkennende zin?

Slide 9 - Open vraag

Wanneer gebruik je de Present Perfect?
- Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
I have lived in Groningen since 1998.

- Om te praten over ervaringen en over gebeurtenissen waarvan je nu het resultaat merkt.
I can't find my keys. I have lost them. 
Look! She has broken her leg.
So far, I haven’t heard from him.
I have never been to London.

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden van de Present Perfect
Belangrijke signaalwoorden om uit je hoofd te leren;
-since, for, just, ever, never, yet, already, so far, up till know, (for)how long, lately?

How long have you been here?
Have you read any good books lately?
He has never had a date with her.
So far, I haven’t heard from him.

Slide 11 - Tekstslide

Past Simple or Present Perfect?
I ..... (to lose) my keys, so I can't open that door.

Slide 12 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
Columbus ..... (to arrive) in the New World in 1492.

Slide 13 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
Nina ..... (to break) her leg. She is still in hospital.

Slide 14 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
I ..... (to live) here all my life.

Slide 15 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
Colin ..... (to leave) for Brazil this morning.

Slide 16 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
Last winter Robin ..... (to stay) with his father in the Alps for three days.

Slide 17 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
Ellen ..... always ..... (to write) with her left hand.

Slide 18 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
She ..... (to do) a language course in Paris last summer.

Slide 19 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
..... anyone ..... (to phone) yet?

Slide 20 - Open vraag

Past Simple or Present Perfect?
I ..... (not - to see) Paul today, but I saw him last Sunday.

Slide 21 - Open vraag