8.3 Vrijhandel of niet?

3 mavo
8.3 Vrijhandel of niet?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

3 mavo
8.3 Vrijhandel of niet?

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik les 8.2

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 8.2

- Welke afspraken zijn er in de Europese Unie gemaakt?
- Hoe belangrijk is de EU voor de Nederlandse handel?

- Hoe beïnvloedt de wisselkoers van de euro onze import en export?


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 8.3

- Hoe kan een land met andere landen concurreren?
- Waarom is er niet overal vrijhandel?

- Welke gevolgen zijn er doordat er niet overal vrijhandel is?


Slide 4 - Tekstslide

internationale concurrentiepositie
Een goede internationale concurrentiepositie voor Nederland betekent dat we een goede kwaliteit aan producten aan het buitenland leveren, tegen een lage prijs.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer heb je een goede concurrentiepositie als land?
  • Goede kwaliteit goederen/diensten leveren
  • Goed onderwijs
  • Goede infrastructuur
  • Investeren in innovaties
  • Lage lonen

Slide 6 - Tekstslide

gevolgen internationale handel
  • Inkomen
  • Werkgelegenheid
  • Welvaart

Slide 7 - Tekstslide

Gevolg van globalisering: internationale arbeidsverdeling
  • producten worden gemaakt in het land waar ze het beste en/of goedkoopste zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Gevolg van globalisering voor Nederland
Voordeel:
Nederland heeft een open economie, dit levert dus veel internationale handel op.

Nadeel:
Grote bedrijven verplaatsen productie naar lagelonenlanden: voor laaggeschoolde werknemers hebben hier last van.


Slide 9 - Tekstslide

Gevolg van globalisering wereldwijd
  • Ongelijke verdeling van de welvaart
  • Negatieve gevolgen voor milieu 
  • Uitputting energiebronnen

Slide 10 - Tekstslide

Protectiemaatregelen

De douane controleert personen, bagage en ingevoerde producten.

De Europese unie beschermt de eigen bedrijven door:

  • Invoerrechten
  • Contingentering
  • Exportsubsidie

Slide 11 - Tekstslide

Invoerrechten (I)
Invoerrechten zijn in alle lidstaten van de EU gelijk      
(= gemeenschappelijk buitentarief).

Geen invoerrechten bij kleine bestellingen via internet.

Slide 12 - Tekstslide

Invoerrechten (II)
Gevolgen van invoerrechten:
* Daling import 
* Stijging binnenlandse productie
* Consumenten betalen meer voor  geïmporteerde producten
* Eigen producten worden naar verhouding goedkoper

Slide 13 - Tekstslide

Contingentering (I)
contingentering = importquota

er mag een maximale hoeveelheid ingevoerd worden

Slide 14 - Tekstslide

Gevolgen van contingentering
* daling import 
* stijging binnenlandse productie
* consumenten kunnen minder  geïmporteerde producten kopen
* eigen producten worden gekocht
contingentering = importquota

er mag een maximale hoeveelheid ingevoerd worden

importbeperkende werking

Slide 15 - Tekstslide

Gevolgen van 
Exportsubsidie: 
* stijging export 
* stijging binnenlandse productie
* het buitenland betaalt minder voor  onze producten

exportsubsidie: om beter te concurreren met buitenland geven we eigen bedrijven geld

exportbevorderende werking

Slide 16 - Tekstslide

Welke producten exporteert Nederland?
A
Aardgas, auto's, bloembollen
B
Chemische producten, zuivelproducten, tuinbouwproducten
C
Tabak, aardgas, schoenen
D
chemische producten, electronica, kleding

Slide 17 - Quizvraag

Internationale handel is:
A
importeren
B
exporteren
C
doorvoeren
D
alle onder a, b en c genoemde dingen

Slide 18 - Quizvraag

extra uitleg/

verdieping


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide