herhalen thema 4 voor 5H

Goede morgen!
Plan van vandaag:

Herhalen thema 4 evolutie voor de PWW 

Stof PWW thema 1-2-3-4 4H
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Goede morgen!
Plan van vandaag:

Herhalen thema 4 evolutie voor de PWW 

Stof PWW thema 1-2-3-4 4H

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen tussen een organische stof en een anorganische stof? Geef van allebei een voorbeeld.

Slide 2 - Open vraag

Th4 Evolutie

Slide 3 - Tekstslide

Leven ingedeeld in 3 domeinen

Bacteriën

Archaea

Eukaryoten

Slide 4 - Tekstslide

Taxonomen onderscheiden drie domeinen

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen tussen een organische stof en een anorganische stof? Geef van allebei een voorbeeld.

Slide 6 - Open vraag

Autotroof organisme

Slide 7 - Woordweb

Binaire naamgeving
Uniforme naamgeving in de biologie.
Voorkomen van verwarring door lokale naamgeving.

Geen Madeliefje, geen Daisy:
Bellis perennis L.

Geslachtsnaam + soortsaanduiding (+ ontdekker)
Carolus Linnaeus
(1707-1778)

Slide 8 - Tekstslide

Welke soorten zijn het meest verwant:
1. Salvia splendens
2. Betta splendens
3. Betta pallifina
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
geen verwantschap

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken bacteriën

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Video

Wat weet je van schimmels?

Slide 13 - Woordweb

Schimmels

Slide 14 - Tekstslide

Plantenrijk

Slide 15 - Tekstslide

Het plantenrijk

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide



Indeling dierenrijk

Slide 18 - Tekstslide

Evolutie

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Video

Evolutietheorie

Darwin

Neodarwinisme

1. Genetische variatie

2. Survival of the fittest/natuurlijke selectie

3. soortvorming door isolatie



Slide 21 - Tekstslide

In Zuid-Limburg zijn oude zinkmijnen. Rondom deze mijnen is de grond vervuild met zink. Toch zijn er bepaalde soorten, zoals het zinkviooltje, in staat om op deze grond te groeien. Leg uit hoe deze soort zich heeft aangepast.

Slide 22 - Open vraag

Argumenten voor evolutie

Slide 23 - Tekstslide

argumenten voor
de evolutietheorie

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Eilandtheorie
Eilandtheorie voorspelt hoeveel soorten er op een eiland kunnen leven. 

Groter eiland: meer voedselbronnen
Dichtbij vaste land: meer immigratie

Welk eiland meeste soorten?
Welke minste?

VS -->

Slide 29 - Tekstslide

Oefenvragen

Slide 30 - Tekstslide

Wat voor soort orgaan is dit?
A
analoog orgaan
B
rudimentair orgaan
C
gemuteerd orgaan
D
homoloog orgaan

Slide 31 - Quizvraag


A
Homoloog
B
Analoog
C
Rudimentair

Slide 32 - Quizvraag

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 33 - Quizvraag

Welk van de volgende organen is rudimentair?
A
De staartwervels van een mens
B
De vleugels van een vleermuis
C
De vleugels van een wesp

Slide 34 - Quizvraag

Wanneer behoren organismen tot dezelfde soort?

Slide 35 - Open vraag

In mijn achtertuin groeien de grassen 'Carex pendula' en 'Carex flacca'. Behoren deze tot dezelfde populatie?
A
Ja, want ze leven in hetzelfde gebied
B
Nee, het gebied is te klein voor een populatie
C
Ja, want het zijn beide grassen
D
Nee, want ze behoren niet tot dezelfde soort

Slide 36 - Quizvraag

Welke is ONJUIST?
De allelfrequentie of genfrequentie kan veranderen door
A
gelijke overlevingskansen
B
veranderende omgeving
C
selectiedruk
D
mutaties

Slide 37 - Quizvraag

De formule die bij de allelfrequentie hoort is:
A
A =a
B
A+a = 1
C
A-a =100%
D
A + a =100%

Slide 38 - Quizvraag

Alle madeliefjes in een weiland noem je een:
A
Individu
B
levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 39 - Quizvraag

Einde!
Tot morgen!

Slide 40 - Tekstslide