Les 4 Invloed van de mens op het milieu

Plan
Terugkoppeling vorige les
Doelen bekijken deze les
Doelen behandelen met theorie
Afronden en samenvatten
Klaar? Huiswerk maken.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Plan
Terugkoppeling vorige les
Doelen bekijken deze les
Doelen behandelen met theorie
Afronden en samenvatten
Klaar? Huiswerk maken.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is biodiversiteit?
A
het aantal oorspronkelijke plantensoorten
B
het aantal oorspronkelijke diersoorten
C
de variatie aan soorten in de natuur
D
het verdwijnen van soorten in de natuur

Slide 2 - Quizvraag

Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.

A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Waar heb je de meeste biodiversiteit:
1: Bos met 100 bomen van zelfde soort
2: Bosje met 10 bomen van verschillende soorten
A
1
B
2

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeelden van 
successie
  • strand -> duinen -> bos
  • zand -> heide -> bos
  • plas -> veen/moeras -> bos
  • rots onder water -> koraalrif
  • kale grond -> steppe/prairie -> (regen)woud

Slide 5 - Tekstslide

Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 6 - Quizvraag

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 7 - Quizvraag

Waar verwacht je meer biodiversiteit?
A
Pioniersecosysteem
B
Topecosysteem

Slide 8 - Quizvraag

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 9 - Quizvraag

Invloed van de mens op het milieu
Doelen Blauw.
  • Je legt uit wat duurzaam omgaan met het milieu inhoudt en je licht gevolgen van niet-duurzaam gedrag toe.
  • Je benoemt hoe afval wordt verwerkt door de mens.
  • Je legt uit hoe luchtvervuiling ontstaat en welke problemen dit veroorzaakt.
  • Je benoemt hoe water vervuild raakt en welke problemen dit veroorzaakt.
  • Je beschrijft hoe grondstoffen opraken.
  • Je legt uit welke oplossingen effectief zijn bij milieuproblemen in de wereld.

  • Je berekent je ecologische voetafdruk en je geeft aan hoe jij zelf duurzamere keuzes kunt maken.
  • Je vergelijkt de ecologische voetafdruk van Nederland met die van andere landen.

Doelen Wit
  • Je legt uit wat duurzaam omgaan met het milieu inhoudt en je licht gevolgen van niet-duurzaam gedrag toe.

  • Je benoemt hoe afval wordt verwerkt door de mens.
  • Je benoemt hoe luchtvervuiling ontstaat en welke problemen dit veroorzaakt.
  • Je benoemt hoe water vervuild raakt en welke problemen dit veroorzaakt.
  • Je beschrijft hoe grondstoffen opraken.
  • Je legt uit welke oplossingen effectief zijn bij milieuproblemen in Nederland.

  • Je berekent je ecologische voetafdruk en je geeft aan hoe jij zelf duurzamere keuzes kunt maken.
  • Je vergelijkt de ecologische voetafdruk van Nederland met die van andere landen.
Doelen Rood
  • Je benoemt wat duurzaam omgaan met het milieu inhoudt en je benoemt gevolgen van niet-duurzaam gedrag.

  • Je benoemt hoe afval wordt verwerkt door de mens.
  • Je benoemt hoe luchtvervuiling ontstaat en welke problemen dit veroorzaakt.
  • Je benoemt hoe water vervuild raakt en welke problemen dit veroorzaakt.
  • Je beschrijft hoe grondstoffen opraken.
  • Je benoemt oplossingen voor een milieuprobleem in Nederland.

  • Je berekent je ecologische voetafdruk en je geeft aan hoe jij zelf duurzamere keuzes kunt maken.

Slide 10 - Tekstslide

Kringlopen zijn (van en door natuur) in balans
Ontbreken van natuurkringlopen is vervuiling en uitputting.
C
Koolstofkringloop ( fotosynthese en verbranding)
V
Voedselkringloop ( producent,consument, afvalwerkerkers en reducenten)
E
Energiekringloop

Slide 11 - Tekstslide

Er wordt niet meer gebruikt dan er in een kringloop zit.
Er wordt meer afval geproduceerd dan de natuurlijke omgeving kan verwerken.
Er worden meer grondstoffen gebruikt dan er beschikbaar zijn.
Extra: 2:15

Slide 12 - Tekstslide

Plastic is een groot natuurprobleem omdat het niet verteerd kan worden door natuur. Onder welke problematiek valt plastic vooral
A
Vervuiling
B
Uitputting

Slide 13 - Quizvraag

Als er meer grondstoffen gebruikt wordt door mens dan we eigenlijk hebben, dan valt dit onder.
A
Uitputting
B
Verspilling

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het gescheiden afval?
GFT-afval (staat voor groente-, fruit-, en tuinafval) wordt compost. Compost is een soort aarde die ontstaat als GFT-afval wordt afgebroken door bacteriën en schimmels.
Veel spullen zoals meubels, kleding en elektrische apparaten kunnen gewoon nog een ronde mee. Kleding wordt in aparte containers ingezameld, en kringloopwinkels verkopen tweedehands spullen. Zo krijgen deze spullen een nieuw leven.
Glas, papier, plastic en blik worden gerecycled. Recyclen betekent dat je het materiaal waarvan iets gemaakt is opnieuw gebruikt voor iets anders. Van weggegooid blik en glas worden weer nieuwe blikjes, potten en flessen gemaakt. Het materiaal wordt bv. omgesmolten.
Restafval wordt in een verbrandingsoven verbrand of gestort op een vuilstortplaats. Een vuilstortplaats is een grote afvalberg. Het storten van afval is minder schoon dan verbranden. Afval kan van de afvalberg wegwaaien en giftige stoffen spoelen met de regen de grond in

In Nederland verbranden we al het restafval. De warmte die hierbij vrijkomt, gebruiken we om water te verwarmen. Hiermee kunnen huizen verwarmd worden of kan elektriciteit worden opgewekt. Een energiecentrale die energie opwekt uit huisvuil heet een verbrandingscentrale.

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaak en gevolgen luchtvervuiling

Slide 16 - Tekstslide

Oorzaak en gevolgen watervervuiling ?

Slide 17 - Tekstslide

Uitputting
Grondstoffen
Denk aan kleding, je telefoon, je laptop, je huis, schoenen ALLE PLASTIC DAT JE OOIT HEBT GEBRUIKT.
Vruchtbaar grond
Boeren, klein en groot, heeft vruchtbare grond nodig. Waar krijgen ze die vandaan?
Ecologisch voetafdruk!
Als we de aarde eerlijk over alle inwoners verdelen, dan is er 1,8 hectare voor ieder mens beschikbaar. In principe is dat genoeg om te voorzien in levensbehoeften zoals voedsel. Maar de grootte van de voetafdruk wordt niet alleen bepaald door het voedsel dat we eten. De voetafdruk is afhankelijk van alle leefgewoonten, zoals het kopen van nieuwe spullen. Daarom is er voor rijkere mensen in het Westen meer ruimte nodig dan voor mensen in armere landen. In Nederland gebruiken we zelfs ongeveer 6,3 hectare aarde per persoon. Dat zijn ongeveer 12 voetbalvelden!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link