toets stevigheid en beweging

oefentoets 
stevigheid en beweging
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1-3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

oefentoets 
stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 18.
A
opperarmbeen
B
scheenbeen
C
sleutelbeen
D
dijbeen

Slide 2 - Quizvraag

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 25.
A
opperarmbeen
B
scheenbeen
C
sleutelbeen
D
dijbeen

Slide 3 - Quizvraag

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 12.
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
sleutelbeen
D
ellepijp

Slide 4 - Quizvraag

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 13.
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
sleutelbeen
D
ellepijp

Slide 5 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding. Welk nummer stelt botcellen voor?
A
nr 1
B
nr 2
C
nr 3

Slide 6 - Quizvraag

De botten van baby's bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof
C
kraakbeen

Slide 7 - Quizvraag

De botten van baby's zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar

Slide 8 - Quizvraag

De botten van bejaarden bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof
C
kraakbeen

Slide 9 - Quizvraag

De botten van bejaarden zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar

Slide 10 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van een schedel van een mens. Nummer 6 is..
A
voorhoofdsbeen
B
bovenkaak
C
onderkaak
D
neusbot

Slide 11 - Quizvraag

In dit skelet van een babyhoofd zie je 3 delen in de schedel, omlijnd door "witte lijnen" .
In een volwassen schedel is dit weg en een complete schedel geworden. Hoe de verbinding waardoor de schedeldelen aan elkaar zitten?
A
naadverbinding
B
vergroeiïng
C
gewricht

Slide 12 - Quizvraag

Je ziet hier een gewricht. Nummer 3 is..
A
bot
B
beenweefsel
C
kraakbeen
D
gewrichtssmeer

Slide 13 - Quizvraag

Als je een beweging maakt, heb je altijd ten minste 2 spieren nodig. Hoe heet het mechanisme om met 2 spieren een beweging te kunnen maken?
A
tegengestelde beweging
B
antagonisme
C
gonistische beweging
D
samenwerking

Slide 14 - Quizvraag

Als je een beweging maakt, heb je altijd ten minste 2 spieren nodig. Welke combinatie van samenwerkende spieren is juist?
A
rugspier-bovenbeenspier
B
bovenbeenspier-onderbeenspier
C
buigspier-strekspier
D
buikspier-bovenbeenspier

Slide 15 - Quizvraag

Een spier zit aan het bot vast met..
A
de spierbuik
B
de pezen
C
de spiervezels
D
het spiervlies

Slide 16 - Quizvraag

Je ziet hier een beetje een ongelukkig persoon, zijn schouder is erg pijnlijk. Er is sprake van een
A
gebroken schouder
B
een ontwrichtte schouder
C
een verzwikking
D
een botbreuk

Slide 17 - Quizvraag

Kijk goed naar de röntgenfoto. Deze enkel ziet er niet goed uit. Wat is er aan de hand?
A
de enkel is ontwricht
B
de enkel is op 1 plaats gebroken
C
de enkel is op 2 plaatsen gebroken
D
de enkel is gekneusd

Slide 18 - Quizvraag

Als je een blessure op loopt moet deze behandeld worden. Wat is de eerste stap die gedaan moet worden bij een blessure en waarom.
A
de gevoelige plek moet je verbinden, dit geeft steun
B
de gevoelige plek moet je koelen, dit voorkomt zwelling
C
de gevoelige plek moet je verbinden, dit voorkomt zwelling
D
de gevoelige plek moet je goed masseren, dit voorkomt verdere pijn

Slide 19 - Quizvraag

Als je gaat sporten, zijn een paar dingen belangrijk voor jouw lichaam. Waar moet je altijd aan denken?
A
goede warming up en voldoende uitgerust
B
een goede warming up, goede kleding en altijd overdekt sporten
C
goede kleding, goede warming up en cooling down
D
goede kleding, juiste schoenen, goede warming up en cooling down

Slide 20 - Quizvraag

Je wilt een kist van de grond tillen, waar moet je op letten?
A
de kist mag niet te zwaar zijn
B
de kist moet verhoogd staan
C
je moet naar de kist gaan, door je knieën gaan en dan de kist tillen
D
je moet naar de kist vooroverbuigen, optillen een meenemen

Slide 21 - Quizvraag

Je wilt een kist op de grond zetten, waar moet je op letten?
A
de kist mag niet te zwaar zijn en je moet de kist anders lichter maken
B
je moet met de kist, door je knieën gaan, een rechte rug houden en de kist neerzetten
C
de kist moet verhoogd neer gezet worden op de grond
D
je moet met de kist vooroverbuigen en deze neerzetten

Slide 22 - Quizvraag

einde van de toets
de uitslag krijg je later

Slide 23 - Tekstslide

Periodieke onthouding is een betrouwbare manier van geboorteregeling.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag