3 - Leren voor de toets

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Doelen

Na vandaag kan je:

- Bepalen wat je precies moet kennen en kunnen voor de toets

- Uitzoeken wat je al wel kent, en wat nog niet

- Bepalen welke manier van leren voor jou handig is

Hoe ga je leren?

Om de beste manier te bepalen, geef je eerst antwoord op de vragen:

1. Wat moet ik kennen én kunnen op de toets?

2. Waar vind ik de lesstof die ik moet leren?

3. Wat ken/kan ik al wel, en wat nog niet?

4. Wat werkt het beste voor mij?

Wat je moet kennen en kunnen staat in de leerdoelen van het onderwerp.

Voor aardrijkskunde kan je die op twee plaatsen vinden:

- In de LessonUps (je vindt de leerdoelen per les)

- In het leerdocument in SOM (je vindt de hoofddoelen van het hele hoofdstuk)

Een goed leerdoel zegt precies wát je moet kennen of kunnen.

Als je gaat leren, kijk je naar het werkwoord in de leerdoelen. Het kan zijn dat je moet kunnen:

- Benoemen

- Uitleggen

- Voorbeelden geven

Enz.

"Je kan uitleggen wat een voorziening is."

Je moet zelf een uitleg kunnen geven dat het begrip 'voorziening' omschrijft.

"Je kan voorbeelden geven van dagelijkse en gespecialiseerde voorzieningen."

Je moet een voorbeeld kunnen noemen van beide soorten.

Waar vind je dat?

De 'antwoorden' op de leerdoelen kan je vinden in:

- Je basisboek

- De LessonUps

- Quizlet (als je de betekenis van een begrip moet kennen)

Hoe ver ben je al?

Misschien hoef je niet alle stukken even hard te leren, omdat je sommige dingen al goed kent. Je checkt dit zo:

1. Maken/inzien van je oefentoets - welke kleuren gingen goed/minder?

2. Beantwoorden van de leerdoelen - welke doelen weet je al (bijna) uit je hoofd te vertellen, en welke nog niet?

Dit doen we nu

Open deze LessonUp op je eigen iPad.

Bekijk de belangrijkste leerdoelen op de volgende slide.

(Let op! Voor havo missen de doelen van 'Stad van de toekomst')

Bepaal voor jezelf welke leerdoelen je al redelijk kent, en aan welke doelen je nog aandacht moet besteden.

Noteer de nummers van de doelen waaraan je de meeste aandacht moet besteden!

Je kan...

1. Verschillen benoemen tussen dorp en stad

2. Uitleggen wat de adressendichtheid van een gebied is

3. De betekenis geven van de begrippen agglomeratie, stadsgewest, stedelijk gebied en megalopolis

4. Uitleggen wat urbanisatie is, en redenen geven dat het gebeurt

5. Uitleggen hoe suburbanisatie zorgt dat er agglomeraties ontstaan

6. De onderdelen van het model van de stad benoemen en aanwijzen

7. Uitleggen wat cityvorming is (alleen havo)

8. Uitleggen hoe ruimtegebruik te maken heeft met de grondprijs in een gebied

9. Uitleggen waarom in arme landen minder wordt gedaan aan ruimtelijke ordening

10. Uitleggen wat een voorziening is

11. Voorbeelden geven van dagelijkse en gespecialiseerde voorzieningen

12. Benoemen wat het verzorgingsgebied van Emmen is

13. De betekenis geven van de begrippen reikwijdte, draagvlak en drempelwaarde

14. Uitleggen waarom gespecialiseerde voorzieningen bijna alleen maar in centrale steden voorkomen

Hier vind je het:

Doel 1 en 2: Basisboek nr. B171, les 1

Doel 3 t/m 5: BB nr. B172 t/m B175, les 2

Doel 6 en 7: BB nr. B180 (havo ook B181), les 3

Doel 8 en 9: BB nr. B182 en B183, les 4

Doel 10 t/m 12: BB nr. B213 t/m B215, les 5 (mavo) of les 6 (havo)

Doel 13 en 14: BB nr. B216 en B217, les 6 (mavo) of les 7 (havo)

Hoe leer je dat?

Hoe je dit allemaal in je hoofd krijgt, hangt deels van jou af.

Je kan bijvoorbeeld:

- Bij elk leerdoel het antwoord uitwerken, en zo een samenvatting maken

- Bij elke les of elk B-nummer een mindmap maken

- Bij alles zoveel mogelijk afbeeldingen zoeken die het onderwerp voor jou duidelijk maken

Let op: alleen lezen van de tekst is niet genoeg! Je moet er iets mee doen.

Aan de slag

Gebruik de leerdoelen in deze LessonUp (of die in de LessonUps die we in de les hebben gedaan).

Zoek op welk antwoord/welke uitleg hoort bij de doelen die je nog niet zo goed weet. Wanneer je het snapt, ga je het opschrijven/in een mindmap zetten/overzicht van afbeeldingen maken/iets actief ermee doen.

Vraag mij om uit te leggen wat je zelf niet snapt met je boek erbij.