De laatste les... Leidinggeven/ coördineren en begeleiden

1 / 44
volgende
Slide 1: Video
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

En je wil nog zoveel leren!!

Slide 2 - Tekstslide

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker
Een GPM-er heeft vaak ook leidinggevende of coördinerende taken. Je geeft leiding aan kinderen, stagiaires, vrijwilligers en collega's. 

We gaan deze les dieper in op de verschillende leiderschapsstijlen, we gaan oefenen en kijken wat voor type leidinggevende jij bent. 

Slide 3 - Tekstslide

Leidinggeven

Slide 4 - Tekstslide

Type leidinggevende
Om er achter te komen wat voor type leidinggevende jij bent kan je jezelf een aantal vragen stellen:
Kan jij goed tegen kritiek?
Geef jij ruimte voor inspraak van anderen?
Welke werkzaamheden moeten er worden aangestuurd?
Wat is jouw ervaring met de werkzaamheden en de personen? 
Ben je vooral taakgericht of meer mensgericht? 

Slide 5 - Tekstslide

Wat voor eigenschappen horen bij een goede leider volgens jou?

Slide 6 - Open vraag

Proactief
ondernemend
doelgericht
scherp
goed in prioriteiten stellen
enthousiast
flexibel
open
eerlijk

kan coachen
begrijpt de ander
 wil zelf begrepen worden
samenwerken
toont interesse
gemotiveerd om anderen een doel te laten bereiken
zelfreflectie
zelfkritiek

Slide 7 - Tekstslide

De verschillende leiderschapsstijlen
Autoritaire leiderschapsstijl
Democratische leiderschapsstijl
Participerende leiderschapsstijl
Laissez faire - leiderschapsstijl
Autoritatieve leiderschapsstijl

Slide 8 - Tekstslide

Autoritaire leiderschapsstijl
Autoritair betekent: eigenmachtig. De autoritaire leider beslist helemaal alleen of en hoe iets gebeurt. Zij overlegt met niemand en communiceert dus niet tijdens het besluitvormingsproces. Zij legt ook geen verantwoording af over de genomen beslissingen en over de besluitvorming.

Omringen zich met een groep gelijkgestemden
Strikte controle over de groepsprocessen
Geen goede manier van leidinggeven

Slide 9 - Tekstslide

Welke redenen kun jij verzinnen waarom dit geen goede leiderschapsstijl is? Welke gevolgen/effect zie je bij de medewerkers?

Slide 10 - Open vraag

Democratische leiderschapsstijl
Een democratisch leider overlegt met het team over de besluiten. 

hecht waarde aan informele en formele gesprekken en staat 'in' het team

Er is ruimte voor inspraak van collega's en er wordt in overleg een besluit genomen

Handelt transparant en heeft zelfreflectie en zelfkritiek. 

Hecht waarde aan open en eerlijke communicatie en toont zich een echte leider wanneer de situatie daar om vraagt.

Slide 11 - Tekstslide

Ken jij iemand die op stage deze manier van leiderschap vertoonde?
Ja, op mijn huidige plek
Ja op een vorige stageplek
Nee, ik ken niemand die in dit profiel past

Slide 12 - Poll

Participerende leiderschapsstijl
Lijkt op democratisch, maar meer overleg met iedereen.
biedt officiële en minder officiële mogelijkheden aan om inbreng te hebben. 
Staat open voor invloeden van anderen en vraagt vaak om advies

Slide 13 - Tekstslide

Laissez faire
Betekent: laat maar gaan. 
Deze leider bemoeit zich niet met groepsprocessen en toont geen belangstelling voor het geven van feedback aan collega's of zorgen voor het 'wij' gevoel binnen de organisatie. 

Deze leiderschapsvorm komt voor in combinatie met democratisch leiderschap. Je ziet het in organisaties waar het leiderschap aan de groep wordt gedelegeerd. 

Slide 14 - Tekstslide

Noem een mogelijk positief en negatief gevolg van de laissez faire stijl

Slide 15 - Open vraag

Autoritatieve leiderschapsstijl 
Elementen van democratisch en autoritair

Deze leider stelt grenzen, is transparant over zijn handelingen en plannen en legt verantwoording af. 
Is in staat om op het juiste moment de juiste leiderschapselementen toe te passen.

Deze leider draagt haar verantwoordelijkheid en spreekt anderen ook op hun verantwoordelijkheden aan. Het is een democraat maar laat haar eigen mening soms zwaarder wegen dan die van de rest.

Slide 16 - Tekstslide

4 technieken bij het geven van leiding
Begeleiden
Steunen
Leiden
Delegeren

Slide 17 - Tekstslide

Begeleiden
Je ondersteunt je collega's door actief betrokken te zijn bij de uitvoering van hun taken. 

Je beloont, geeft feedback en evalueert op vaste momenten. 

Slide 18 - Tekstslide

Steunen
Je geeft de persoon op de werkvloer de ruimte om binnen de afgesproken kaders te werken. Jij bent het aanspreekpunt voor vragen of onvrede. 

Je steunt vooral door informeel contact te houden en te vragen hoe het gaat.

Wanneer voelde jij je gesteund door je stagebegeleider?  

Slide 19 - Tekstslide

Leiden
Jij schrijft voor wat moet gebeuren/ Je licht het waarom van taken en opdrachten toe. 

Je wijst op verantwoordelijkheden. De instructies zijn duidelijk en je geeft deze tijdig. 

Slide 20 - Tekstslide

Delegeren
Je draagt uitvoerende taken over aan personen op de werkvloer. Het gaat met name om aansturen, je wijst een collega op zijn/haar verplichtingen met betrekking tot deze taken.

 
Je controleert ook of de taken naar behoren zijn verricht. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen
Overleg met elkaar:
1. Hoe pakken jullie deze situatie aan?
2. Wie heeft welke verantwoordelijkheid?


Slide 23 - Tekstslide

Pauze

Slide 24 - Tekstslide

Coördineren 
Coördinatie wil zeggen het regelen, afstemmen en op elkaar laten aansluiten van verschillende vormen van zorg en ondersteuning rondom de client. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je nodig om goed te kunnen coördineren?

Slide 26 - Open vraag

Beleidscyclus
Om een coördinerende taak uit te kunnen voeren dien je kennis te hebben van het beleid en de visie van jouw organisatie. Wat staat er in het beleid over jouw uit te voeren taak? Welke afspraken zijn er gemaakt of dienen er nog gemaakt te worden? Is dit in lijn met de visie van jouw organisatie?

Slide 27 - Tekstslide

Beleidscyclus
Agendavorming Wat staat er in het beleid t.a.v. jouw uit te voeren taak?

Besluitvorming Welke afspraken dien je te maken alvorens je de taak kunt uitvoeren? 

Beleidsuitvoering  Hoe verloopt de uitvoering? Wat is hierin jouw rol?

Beleidsevaluatie Hoe wil je de taak evaluaren?Welke feedback ontvang je?


Slide 28 - Tekstslide

Casus Rozemarijn
De moeder van Jung vertelt trots tegen pedagogisch medewerkster Rozemarijn dat Jung van 3,5 jaar al goed kan rekenen. Ze oefent iedere dag met haar de tafels. Ze vraagt aan Rozemarijn of zij in het kinderdagverblijf hier met Jung ook wat mee kan oefenen.
Rozemarijn heeft al vaker gemerkt dat Jung door haar ouders behoorlijk overvraagd wordt. Jung is in de ogen van Rozemarijn nog echt niet toe aan tafels oefenen. Rozemarijn zou het veel belangrijker vinden als Jung wat meer met andere kinderen zou spelen en eens lekker buiten zou rennen.

Slide 29 - Tekstslide

Casus Rozemarijn
Rozemarijn maakt zich namelijk een beetje zorgen om Jung want zij speelt tot nu toe nog helemaal niet met andere kinderen. Vorige keer toen de eisen, die de ouders aan Jung stellen, ter sprake kwamen was de moeder hier nog al verbolgen over. De ouders staan erop dat er alles aan wordt gedaan om de kennis van Jung te stimuleren. Rozemarijn heeft pas een artikel gelezen over de ideeën van de zogenaamde ”tijgermoeder”. Ze snap dus wel een beetje waar de opvatting van de moeder van Jung vandaan komt

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen
Als adjunct van het kindercentrum vragen de pedagogisch medewerkers om advies. Hoe ondersteunen jullie hen? Dus:
1. Hoe pakken jullie deze situatie aan?
2. Wie heeft welke verantwoordelijkheid?
3. Wat zou jullie advies zijn en waarom dan dit advies?

Slide 31 - Tekstslide

Begeleiden

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

In je rol als coach/werkbegeleider


In je rol als coach!!

Slide 39 - Tekstslide

Casus
Fien is als Pb’er ook stagebegeleidster van Linda. Voor een tussentijdse evaluatie vult Fien een beoordelingsformulier in over Linda. Dit formulier bestaat uit de competenties en vaardigheden die vereist zijn voor het uitvoeren van de functie. Fien geeft bij elke vaardigheid aan of Linda hier al over beschikt of dat ze hier nog meer begeleiding in moet krijgen. Fien vindt he invullen van het formulier wel prettig, omdat ze nu een overzicht heeft van de punten waarop ze Linda nog beter kan begeleiden. Ze neemt het beoordelingsformulier door met Linda en vraagt haar of ze het met haar eens is. Linda begrijpt sommige punten van feedback wel, maar sommige begrijpt ze niet. Fien probeert zo goed mogelijk aan Linda uit te leggen. Uiteindelijk vindt Linda het ook prettig om te weten welke vaardigheden ze al onder de knie heeft en waar ze nog aan moet werken.

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht in tweetallen
Overleg met elkaar:
1. Hoe pakken jullie deze situatie aan?
2. Wie heeft welke verantwoordelijkheid?
3. Wat vind jij het allerbelangrijkst bij het begeleiden van stagiaires.


Slide 41 - Tekstslide

Vragen?? Opmerkingen??

Slide 42 - Tekstslide

Lunchen??

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video