Personeelsbeleid en Interne Organisatie (3e) H2. Werknemers en ZZP'ers
Beco-afspraken
ik ben stil als de docent, of een andere leerling, aan het woord is
als ik iets wil vragen of zeggen in de klas, steek ik mijn vinger op
als ik zelfstandig werk, heb ik alleen fluisterend overleg met mijn buurman/vrouw (en niet met mijn achter buurman/vrouw)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Beco-afspraken
ik ben stil als de docent, of een andere leerling, aan het woord is
als ik iets wil vragen of zeggen in de klas, steek ik mijn vinger op
als ik zelfstandig werk, heb ik alleen fluisterend overleg met mijn buurman/vrouw (en niet met mijn achter buurman/vrouw)
Slide 1 - Tekstslide
Week 40 (vanaf 29 september 2025)
Hoofdstuk 2. Werknemers en ZZP'ers
terugblik vorige les (werving en selectie)
opgave 1.2 klassikaal
leerdoelen
instructie (werknemers en ZZP'ers)
weektaak: 2.1 t/m 2.15 (Personeelsbeleid en Interne Organisatie)
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik (personeelbehoefte)
Personeelsbehoefte: hoeveel personeel heb ik nodig?
Personeelsplan:
kwantitatief: aantal personeelsleden dat nodig is
kwalitatief: aan welke eisen moet het personeel voldoen
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 1.2
Wat is een fte?
een fte is een FullTime Equivalent, dat betekent dus het aantal fulltime medewerkers (38 uur per week) waarvan er ongetwijfeld een aantal parttime werken
Bereken het aantal te verwachten fte's als het aantal leerlingen
stijgt van 876 in 2021 naar 957 in 2022.
directie 957/876 x 4,7 = 5,1
onderwijzend personeel 957/846 x 43,8 = 47,9
onderwijs ondersteunend personeel 957/846 x 7,8 = 8,5
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen H2. Werknemers en ZZP'ers
Ik kan de begrippen op pagina 19 omschrijven (zie ook LWEO).
Ik kan de verschillende vormen van een arbeidsrelatie (3) voor een organisatie noemen.
Ik kan de verschillen tussen de overeenkomst van opdracht voor een ZZP’er en een individuele arbeidsovereenkomst uitleggen.
Ik kan de belangrijkste vormen (3) van een individuele arbeidsovereenkomst noemen.
Ik kan de voorwaarden (3) aan een individuele arbeidsovereenkomst noemen.
Ik kan de verschillen tussen een CAO en een individuele arbeidsovereenkomst noemen.
Ik kan de belangrijkste bevoegdheden (4) van de ondernemingsraad (OR) en medezeggenschapsraad (MR) noemen.
Ik kan beloningsvormen (5) noemen.
Slide 5 - Tekstslide
Soorten arbeidsrelaties
Er zijn 3 soorten arbeidsrelaties tussen werkgever en werknemer:
individuele arbeidsovereenkomst
collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
uitbesteding van werk aan andere bedrijven: ZZP'ers
Slide 6 - Tekstslide
Individuele arbeidsovereenkomst
Een individuele arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen 1 werkgever en 1 werknemer. Het regelt de rechten & plichten ten opzichte van elkaar:
Werknemer:
is verplicht om arbeid zo goed mogelijk te verrichten
moet zich aan voorschriften houden
moet zich als goed werknemer gedragen
Werkgever:
moet tijdig salaris betalen en minimumvakantie verlenen met doorbetaling
moet een bepaald aantal vakantiedagen bieden met doorbetaling loon
moet de werknemer goed behandelen
Slide 7 - Tekstslide
Arbeidsovereenkomst (voorwaarden)
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Er geldt een arbeidsverplichting. De werknemer dient de werkzaamheden persoonlijk uit te voeren en mag deze niet uitbesteden.
Er is een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer. De werkgever bepaald het werk en de werknemer voert dit uit.
Voor de verrichte werkzaamheden betaald de werkgever de werknemer loon.
Slide 8 - Tekstslide
Arbeidsovereenkomst (vormen)
In een individuele arbeidsovereenkomst wordt o.a. de volgende punten vastgelegd: werktijden, werkuren, werkzaamheden, beloning en vakantiedagen.
Er bestaan 3 vormen van individuele arbeidsovereenkomsten:
onbepaalde tijd (vast)
bepaalde tijd (tijdelijk)
oproepcontracten
a. met voorovereenkomst (aantal uren staat niet vast, je beslist zelf of je gaat werken) b. nul-uren (aantal uren staat niet vast, je gaat werken als de werkgever je daartoe oproept)
c. min-maxcontract (minimaal aantal uren staat vast, maximaal aantal uren oproepbaar)
Slide 9 - Tekstslide
Ketenbepaling
Ketenbepaling: de regeling van maximaal 3 contracten of 36 maanden
Na het eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tijdelijk) mag een werkgever nog maximaal 2x een contract voor bepaalde tijd (tijdelijk) geven, daarna moet het een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (vast) zijn.
De tussenpauzes tussen de maximaal 3 opeenvolgende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tijdelijk) mogen maximaal 6 maanden zijn.
Als een werknemer met arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tijdelijk) in totaal meer dan 36 maanden (3 jaar) bij dezelfde werkgever werkt (inclusief tussenpozen), wordt het een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (vast).
De bepaling geldt niet voor jongeren onder de 18 die maximaal 12 uur per week werken.
Slide 10 - Tekstslide
CAO
In een Collectieve ArbeidsOvereenkomst (CAO) staan de arbeidsvoorwaarden die voor iedereen gelden in een bedrijfstak (onderwijs, zorg etc.) of bedrijf (Philips, Shell etc.) gelden. Deze afspraken worden gemaakt door werknemers- (vakbonden) en werkgeversorganisaties.
Voordelen van een CAO:
kost minder onderhandelingstijd
vergelijkbare arbeidsvoorwaarden
De arbeidsvoorwaarden in de CAO betreffen:
primaire arbeidsvoorwaarden zoals loon en arbeidstijd
secundaire arbeidsvoorwaarden zoals vakantiedagen, pauzes, kinderopvang en studie
Slide 11 - Tekstslide
Ondernemingsraad
Een ondernemingsraad is verplicht binnen een bedrijf van meer dan 50 werknemers (bij minder werknemers een personeelsvertegenwoordiging). Een ondernemingsraad behartigt de belangen van het personeel in een onderneming.
Zij heeft de volgende bevoegdheden:
adviesrecht (niet bindend) voor financiële economische besluiten, zoals een fusie
instemmingsrecht (bindend) voor beslissingen omtrent personele regelingen
initiatiefrecht om voorstellen te doen over sociale, organisatorische of financiële zaken
informatierecht voor het opvragen van informatie
Een andere vorm van medezeggenschap is de medezeggenschapsraad op scholen.
Slide 12 - Tekstslide
Beloningvormen
Iedere werknemer in dienst van een organisatie ontvangt iedere periode loon. Naast loon zijn er de volgende beloningsvormen:
winstdeling in geld of aandelen
carrièreperspectief, vergroting kans op promotie
professionele ontwikkeling (scholing)
bonussen
Slide 13 - Tekstslide
Minimum loon
In een Nederland kennen we een minimum loon dat een werkgever een werknemer minimaal moet betalen.
In 2025 is het minimum loon € 1.995 bruto per maand bij een fulltime arbeidscontract.
Slide 14 - Tekstslide
ZZP'er
Een ZZP'er is een Zelfstandige Zonder Personeel.
zij maken deel uit van de flexibele arbeidsmarkt
zij hebben geen arbeidsovereenkomst maar een opdrachtovereenkomst (werkzaamheden, begin en einddatum, tarief, aansprakelijkheid, verzekeringen, opzegging en geheimhouding)
een ZPP’er is geen werknemer en heeft daarom geen recht op werknemersverzekeringen (WW en WIA) en de ziektewet, de werkgever hoeft geen premies voor de werknemersverzekeringen (WW en WIA) en geen vergoeding bij ziekte te betalen
zij lopen ondernemersrisico (kosten > opbrengsten, aansprakelijkheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid), voor de laatste 3 risico's kunnen zij zich verzekeren
over de winst betalen zij inkomstenbelasting
zij moeten zelf hun pensioenvoorziening regelen
Slide 15 - Tekstslide
ZZP'er (schijnzelfstandigheid)
Een ZZP’er moet voldoen aan de volgende kenmerken:
is niet verplicht de opdracht persoonlijk uit te voeren
er is geen sprake van een gezagsverhouding
werkt voor meerdere opdrachtgevers
bepaalt zelf hoe, wanneer en waar het werk wordt verricht
loopt ondernemersrisico (kosten > opbrengsten, aansprakelijkheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid)
Indien er aan één of meerdere van bovenstaande kenmerken niet wordt voldaan, kan de belastingdienst de opdrachtovereenkomst aanmerken als een verkapt dienstverband (schijnzelfstandigheid is sociale fraude)
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Weektaak
wat: opdracht 2.1 t/m 2.15 (Personeelsbeleid en Interne Organisatie)
hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag