T5 BS5 Houding

5.5 Houding en beweging
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.5 Houding en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Lesonderwerpen 
Wervelkolom
Lichaamschouding
Gebruik beeldscherm
Tillen

Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw
-instructievideo (6 minuten)
-quizvragen
-Strooptest
-zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

19 Quizvragen
nieuwe stof en herhaling 

Slide 5 - Tekstslide

Door een slechte houding kan de wervelkolom scheef gaan staan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke houding is goed?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
vierde

Slide 7 - Quizvraag

Welke houding is goed?
A
Links
B
Rechts
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kunnen rugklachten ontstaan door een slechte lichaamshouding?
A
Door een scheve houding kunnen de rugspieren overbelast raken
B
Door een scheve houding kunnen de rugspieren te slap worden
C
Door een scheve houding krijgt de wervelkolom een dubbele-S-vorm.

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is een goede houding belangrijk?
A
om rugklachten te voorkomen
B
om er mooi uit te zien
C
om sterker te worden
D
om zo lang mogelijk te zijn

Slide 10 - Quizvraag


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke plaatje heeft de persoon een goede houding?
    A                 B               C
A
B
C

Slide 12 - Quizvraag


Hoe kan je het beste je tas dragen (gelet op je houding)?
A
afbeelding 2
B
afbeelding 3
C
afbeelding 4

Slide 13 - Quizvraag

Wie heeft de juiste houding?
A
persoon 1
B
persoon 2
C
persoon 3
D
niemand je moet op een stoel met leuning zitten.

Slide 14 - Quizvraag

Je armen en benen bewegen door
A
Gewrichten
B
Kraakbeen
C
Naadverbinding
D
Vergroeiing

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een peristaltische beweging
A
Kneden door de darm
B
Voortstuwende beweging van de darm
C
Beweging van de maag met kringspieren

Slide 16 - Quizvraag


De biceps en de triceps zijn spieren die bij bewegen
A
hetzelfde doen
B
het tegenovergestelde doen
C
nooit samenwerken
D
niets met elkaar te maken hebben

Slide 17 - Quizvraag

welke hersenen coördineren bewegingen?
A
Hersenstam
B
Kleine hersenen

Slide 18 - Quizvraag

Het gewrichtskapsel zorgt voor beweging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meest bewegelijk gewricht?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 20 - Quizvraag

8. Eicellen kunnen zelf bewegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 22 - Quizvraag

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 23 - Quizvraag

Welke beenverbindingen zijn niet beweeglijk? (Meerdere antwoorden mogelijk.)
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Vergroeid
D
Naad

Slide 24 - Quizvraag

Lesonderwerpen 
Wervelkolom
Lichaamschouding
Gebruik beeldscherm
Tillen

Slide 25 - Tekstslide

Houding en beweging
De wervelkolom:
  • Wervels die bovenop elkaar liggen met een stukje kraakbeen tussenwervelschijven.
  • De tussenwervelschijven: schokbrekers, zorgen ervoor dat de wervelkolom een beetje kan bewegen.
  • De s-vorm wordt in stand gehouden door rugspieren die aan de wervels zijn bevestigd.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Houding en beweging
Door een verkeerde houding worden ook de tussenwervelschijven aan een kant meer belast dan aan een andere kant: ze kunnen dan hun veerkracht verliezen.

Je hebt dan meer kans op nek- en rugklachten en het kan zelfs voorkomen dat een tussenwervelschijf kapot gaat en dat je een hernia krijgt




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Houding en beweging
Om nek- en rugklachten te voorkomen is een goede lichaamshouding belangrijk: goed staan en een goede zithouding.

Ook is het belangrijk dat je op een juiste manier tilt.
En dat je voldoende beweegt.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

leerdoelen 5.6
spierblessures opnoemen en uitleggen
peesblessures opnoemen en uitleggen
botblessures opnoemen en uitleggen
vertellen wat een voetbalknie is
uitleggen wat een kneuzing, verzwikking en ontwrichting is
vertellen hoe je blessures kan voorkomen

Slide 32 - Tekstslide

5.6 Blessures
Een blessure is een lichamelijk letsel dat je oploopt bij sporten.
Blessures worden door veel verschillende factoren veroorzaakt.

De belangrijkste blessures zijn:
- blessures aan spieren
- ontstekingen van aanhechtingsplaatsen (pezen) van spieren
- blessures aan botten
- blessures aan gewrichten (voetbalknie)
- kneuzingen, verzwikkingen en ontwrichtingen

Slide 33 - Tekstslide

Spierblessure
spierpijn: 
  • door grotere belasting spieren
  • meestal paar dagen
spierscheuring:
  • door te sterke inspanning of een plotselinge beweging
  • geneest meestal door rust (+ matige beweging)
  • hamstring
  • kuitspier: 'zweepslag'

spierkramp:
doordat er te weinig bloed naar de spier stroomt
samentrekken van alle spiervezels tegelijk
masseren helpt

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Ontsteking van pezen
ontstekingen:
  • door overbelasting van de spieren
  • elleboog: 'tennisarm'

Een tennisarm is een voorbeeld van RSI: een verzamelnaam voor klachten die ontstaan door te vaak achter elkaar dezelfde beweging te maken.


Slide 36 - Tekstslide

Bot blessure
Blessures aan botten: botbreuken:
  • goed te zien op rontgenfoto's
  • Met gips botten op hun plek houden.
  • rechtzetten of operatie met platen en schroeven.


Slide 37 - Tekstslide

Gewrichtsblessure
Blessures aan gewrichten: voetbalknie:
  • stukje kraakbeen in knie (meniscus) is gescheurd
  • meestal zijn de kniebanden of de kruisbanden ook gescheurd
  • genezen door rust of operatie

Slide 38 - Tekstslide

Kneuzing
  • beschadiging van weefsel zonder dat er iets gescheurd of gebroken is
  • door een stoot, stomp of trap
  • bloeduitstorting/blauwe plek door inwendige bloeding
  • koelen met ijs(water)
  • drukverband bij ernstige gevallen

Slide 39 - Tekstslide

Verzwikking/verstuiking
  • kneuzing van een gewricht
  • kapselbanden en gewrichtskapsel zijn opgerekt
  • bij ernstige verzwikking kunnen de banden scheuren en het kraakbeen in het gewricht beschadigen


Slide 40 - Tekstslide

Ontwrichting
  • gewrichtskogel schiet uit de gewrichtskom ('uit de kom')
  • schiet soms zelf weer terug
  • weer op zijn plaats brengen door een arts

Slide 41 - Tekstslide

Blessures voorkomen door een warming-up en 
cooling down

Slide 42 - Tekstslide

herhalen leerdoelen vandaag

spierblessures opnoemen en uitleggen
peesblessures opnoemen en uitleggen
botblessures opnoemen en uitleggen
Je weet wat een voetbalknie is
uitleggen wat een kneuzing, verzwikking en ontwrichting is
vertellen hoe je blessures kan voorkomen

Slide 43 - Tekstslide

Huiswerk
Opdrachten Thema 5 Bs 5 en 6 maken.
Theorie goed doorlezen.
Werken aan je begrippenlijst.

Slide 44 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 45 - Tekstslide