Hoofdstuk 3 - woorden

Nederlands

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Programma:
  1. Check je kennis
  2. Uitleg + leerstrategieën 
  3. Woordenschat  (3.5)
Leervragen en leerdoelen:
  1. Ik ga op de volgende manier voor woordenschat leren
  2. Een tegenstelling is...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet goed maar....

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet eng maar...

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van extreem?
A
heel erg ongewoon
B
zoiets maak je nooit mee
C
buitengewoon
D
tot in het uiterste

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'voornemen' in de onderstaande zin:

Ik heb het voornemen om dit hoofdstuk goed te leren voor Nederlands.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek bij de woorden, de juiste betekenis
De aanpak
Nerveus
De stunt
Hoe je iets gaat doen
Heel bijzondere prestatie
zenuwachtig

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie woordenschat
2 onderdelen
1. betekenis van woorden uit een tekst halen (T2)
Woordenschat uitbreiden
Hoofdstuk 1:
Samenstelling
Hoofdstuk 2:
Synoniem
Door 25 woorden te leren (R vragen)
Hoofdstuk 3:
Tegenstellingen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerstrategieën 
Plan per week minimaal 2 leermomenten (4 leermomenten in totaal)
Oefenen met de betekenis vinden in teksten (T2 vragen)
Woordenschat uitbreiden door woordjes te leren (R vragen)
De robot:
Zoek een tekst op die je nog niet kent (bijvoorbeeld een nieuwsbericht).

Ga vervolgens in een vaste volgorde te werk:
- Markeer een woord dat je niet kent
- Kijk goed naar het woord, is het een samenstelling of kan je de betekenis afleiden?
- Lees eerst de zin verder af, vind je dan de betekenis?
- lees anders de zin ervoor, vind je dan de betekenis?
De kapstok:
je verdeelt de begrippen in groepjes woorden die bij elkaar horen. Dat geeft overzicht! Daardoor onthoud je weer beter en sneller


Woordweb:
Kies een woord waarvan je de betekenis nog niet kent. Zet dit woord midden op een vel en bedenk andere woorden die erbij horen
Flitskaartjes:
Maak flitskaartjes van de woorden, voeg ook plaatjes toe

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken woordenschat 3.5
Maken: opdracht 1 t/m 20.

Klaar: par. 3.1 en 3.3 afmaken.

Extra: versterk jezelf H3

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klaar opdrachten (kies met welk onderdeel jij extra wilt oefenen)
Woordenschat:

  • Maak met papier flitskaartjes van woorden 1 en 2
  • Probeer ook een plaatje te tekenen bij het woord
  • Maak een Word bestand en verzin bij ieder woord een goede zin
Grammatica (hoofdstuk 2)
  • Extra grammatica
    (online of in werkboek blz. 134)
  • juf Melis
  • Junior Einstein
  • Ga naar de app store en download 'story cubes'
    Maak zinnen met de symbolen/ plaatjes op de dobbelstenen.
    Verdeel deze zinnen vervolgens in zinsdelen. Stuur je werk naar de docent of stel vragen via de chat!

  • Oefen verder met versterk jezelf, via de online leeromgeving
    (vraag de docent naar welk onderdeel)
Spelling (hoofdstuk 2)
  • Extra spelling blz. 137 boek
  • Versterk jezelf online methode
    (vraag de docent naar het onderdeel)
  • Junior Einstein
  • Juf Melis

Slide 12 - Tekstslide

Extra oefen zinnen Grammatica
  • Wij leren goed voor de toets van Nederlands
  • Tijdens de lessen hebben we goed opgelet
  • Soms was ik wel met andere dingen bezig.
  • Ik hoop dat we weer snel naar school mogen.

Spelling:
  • Ik (hebben) goed geleerd
  • Hij (concentreren) zich niet goed tijdens de uitleg
  • Wij (halen) een voldoende voor de toets
  • Morgen (gaan) ik naar de stad