Période 4

Testez-vous!!
- Auto-évaluation -
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Testez-vous!!
- Auto-évaluation -

Slide 1 - Tekstslide

COD - COI - pronoms toniques

Slide 2 - Tekstslide

COD 
COI
Pronom tonique
Bij nadruk / na voorzetsel / na c'est/ce sont
Vervanging van het lijdend voorwerp in de zin
Vervanging van het meewerkend voorwerp
in de zin

Slide 3 - Sleepvraag

COD 
COI
Pronom tonique
me-te-lui-nous-vous-leur
me-te-le/la/l'-nous-vous-les
moi-toi-lui/elle-nous-vous-eux/elles

Slide 4 - Sleepvraag

Wat weet je nog over de plaats
van een COD/COI in de zin?

Slide 5 - Woordweb

Plaats COD/COI in de zin
Altijd vóór het éérste werkwoord in de zin!               Je l'ai vu
> infinitif (heel ww) in de zin? --> dan daarvoor!    Je vais le voir\
Pronom tonique? Op dezelfde plek als het te vervangen zinsdeel
C'est Jean qui a gagné le prix --> C' est lui qui a gagné le prix
J'ai un cadeau pour Marie --> J'ai un cadeau pour elle

Slide 6 - Tekstslide

Tu vois Jean à l'école?
A
Oui, je lui vois à l'école
B
Oui, je le vois à l'école
C
Oui, je vois lui à l'école
D
Oui, je vois le à l'école

Slide 7 - Quizvraag

Ce sont Jean et Marie qui viennent ?
A
Oui, ce sont les
B
Oui, ce sont leur
C
Oui, ce sont elles
D
Oui, ce sont eux

Slide 8 - Quizvraag

Tu vas raconter une histoire à ton frère?
A
Oui, je lui vais raconter une histoire?
B
Oui, je le vais raconter une histoire
C
Oui, je vais lui raconter une histoire
D
Oui, je vais le raconter une histoire

Slide 9 - Quizvraag

Aïe!!!! Sauve-........ !!
A
me
B
moi
C
le
D
les

Slide 10 - Quizvraag

La négation

Slide 11 - Tekstslide

Traduis:
1. niet / geen

Slide 12 - Open vraag

Traduis:
2. niet meer

Slide 13 - Open vraag

Traduis:
3. nooit

Slide 14 - Open vraag

Traduis:
4. niets

Slide 15 - Open vraag

Traduis:
5. nergens

Slide 16 - Open vraag

Traduis:
6. geen

Slide 17 - Open vraag

Traduis:
7. slechts/alleen maar

Slide 18 - Open vraag

Traduis:
8. helemaal niet

Slide 19 - Open vraag

Wat weet je nog
over de plaats van de ontkenning
in de zin?

Slide 20 - Woordweb

Plaats ontkenning in de zin
Als koptelefoon om het éérste werkwoord van de zin heen!
> Je ne veux pas aller à la plage 
> Je ne suis jamais allé aux États-Unis

Let op 1 : een COD/COI staat in de koptelefoon: je ne le vois pas
  

Slide 21 - Tekstslide

Plaats ontkenning in de zin
Let op 2
> "ne personne" en "ne nulle part" staan om het hele gezegde heen:  Je n'ai vu personne     Il n'est allé nulle part
Let op 3:
Als "ne personne" of "ne rien" aan het begin van de zin staan, draai je beide delen van de ontkenning om:
> Personne ne va au concert   > Rien n'est intéressant 

Slide 22 - Tekstslide

Plaats ontkenning in de zin
Let op 4:
Na een ontkenning, veranderen un, une, du, de la, de l', des in "de"

Je vois des enfants --> Je ne vois pas d'enfants

Slide 23 - Tekstslide

Faites une phrase négative:
Elle a vu des chiens (niet)

Slide 24 - Open vraag

Faites une phrase négative:
Tout le monde part en vacances (niemand)

Slide 25 - Open vraag

Faites une phrase négative:
Je vais manger beaucoup (niets)

Slide 26 - Open vraag

Faites une phrase négative:
Il y a une fille dans la classe (alleen maar)

Slide 27 - Open vraag

      Tournez la roue et traduisez les 
phrases!

Slide 28 - Tekstslide

Voer hier jouw zelf gemaakte zin in!

Slide 29 - Open vraag