wk 45: tekstbegrip + spelling

Programma + lesdoelen les 1
Tekstbegrip (40 min inclusief lezen in leesboek):
  • Je weet welke 3 soorten publiek er zijn
  • Je weet op welke manieren een tekst ingeleid kan worden
  • Je weet welke functies een titel kan hebben
  • Je kunt een passend tussenkopje voor een alinea bedenken.
Spelling: (40 min):
  • Je weet wat een samentrekking is en hoe je het weglatingsstreepje gebruikt.

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma + lesdoelen les 1
Tekstbegrip (40 min inclusief lezen in leesboek):
  • Je weet welke 3 soorten publiek er zijn
  • Je weet op welke manieren een tekst ingeleid kan worden
  • Je weet welke functies een titel kan hebben
  • Je kunt een passend tussenkopje voor een alinea bedenken.
Spelling: (40 min):
  • Je weet wat een samentrekking is en hoe je het weglatingsstreepje gebruikt.

Slide 1 - Tekstslide

Tekstbegrip
Tekstbegrip

Slide 2 - Tekstslide

3 soorten publiek
Een schrijver kan zijn tekst schrijven voor 3 soorten publiek:
  1. een breed publiek
  2. een kleiner, gespecialiseerd publiek
  3. één persoon of een kleine groep

 

Slide 3 - Tekstslide

Opdrachten maken (2Q en 2V)
1. Noteer in je schrift bij ieder soort publiek een voorbeeld. Noteer de voorbeelden bij je aantekening.
2. blz. 43 opdracht 5 maken (niet vraag: 7)
3. Nakijken antwoorden van opdracht 5. Nakijkstencil bij docent ophalen en weer terugleggen.
3. Lezen in leesboek / naar mediatheek nieuw leesboek halen.

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten maken (2P en 2N)
1. Noteer in je schrift bij ieder soort publiek een voorbeeld. Noteer de voorbeelden bij je aantekening.
2. blz. 44 opdracht 8 maken (niet vraag: 2, 5, 6)
3. Nakijken antwoorden van opdracht 8. Nakijkstencil bij docent ophalen en weer terugleggen.
3. Lezen in leesboek / naar mediatheek nieuw leesboek halen.

Slide 5 - Tekstslide

Spelling

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt je op?
De boekwinkel houdt zich bezig met de inkoop van boeken en de met de verkoop van boeken. In de winkel staan veel nieuwe boeken, maar ook veel oude boeken of zelfs gebruikte boeken. In de herfstvakantie, kerstvakantie en voorjaarsvakantie heeft deze boekwinkel een uitverkoop. 

Slide 7 - Tekstslide

Samentrekkingen
Je laat een woord of een deel van een woord weg omdat dit twee keer achter elkaar voorkomt.

Regel:
Compleet woord weglaten: niets doen
Deel van een woord weglaten: zet ipv dit woord een -

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen. Kan ik onderstaande voorbeelden samentrekken? Zo ja, hoe?

de grote stoelen en kleine stoelen
de import en export van producten
op grote en kleine schaal verkopen
veertien jarigen tot vijftien jarigen
trouwplannen en trouwlocaties



Slide 9 - Tekstslide

Individuele opdracht

2hv:maken opdracht 5 op blz. 179

2vwo: maken opdracht 5 op blz. 194 en 195

Slide 10 - Tekstslide

Programma + lesdoelen les 2
Tekstbegrip:
  • Werken aan krantendossier

Spelling (40 min):
  • Je weet hoe je samentrekkingen maakt
  • Je kunt de apostrof op de juiste manier gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Tekstbegrip
Tekstbegrip

Slide 12 - Tekstslide

Krantendossier
  • Tijdens één les in de week in tweetallen. 
  • In die les les kies je een actueel (groot) onderwerp waar veel informatie over te vinden is. 
  • Je mag welke les weer een nieuw actueel onderwerp kiezen, maar je mag ook een andere tekst bij het reeds gekozen onderwerp kiezen. 
  • Van je docent krijg je iedere les een opdracht bij een tekst die je zelf hebt gevonden, maar soms ook bij een tekst die de docent met je deelt.
  • Alle opdrachten bewaar je in Google documenten onder de naam 'krantendossier'. Zorg dat je beiden in het document kunt werken. 

Slide 13 - Tekstslide

Krantendossier week 45
  • Open in Google documenten het document met de naam 'krantendossier'. 
  • Typ op een nieuwe pagina onder de laatste tekst: 'krantendossier week 45'
  • Zoek samen een actueel onder op een nieuwssite. 
  • Kopieer de tekst naar het document (zorg dat de opmaak leesbaar blijft, pas deze eventueel aan). 
  • Beantwoord nu de vragen in de volgende dia

Slide 14 - Tekstslide

Krantendossier week 45 - vragen
  1. Wat is de functie van de titel? 
  2. Noteer de hoofdgedachte van de tekst. 
  3. Tot welk tekstsoort behoort jullie tekst? 
  4. Wat is het tekstdoel? 
  5. Voor welk soort publiek is de tekst bedoeld?
  6. Onderstreep 4 verwijswoorden in de tekst en nummer ze, bijvoorbeeld deze (1). Noteer waar deze woorden naar verwijzen.
  7. Bedenk een tussenkopje voor de 2e alinea.

Slide 15 - Tekstslide

Spelling

Slide 16 - Tekstslide

Neem de zin over en trek samen: De inkoop en verkoop van producten.

Slide 17 - Open vraag

Iedereen moet naar de basisschool en middelbare school.

Slide 18 - Open vraag

Welke functie heeft een apostrof ?

Slide 19 - Woordweb

apostrof
  • meervoud op -a, -o, - u, -i en -y (ik hou van y's)
       pizza's / ski's / baby's / foto's /menu's
  • bezit (iets is van iemand)
       Anja's jas / Ivo's tablet 
       Felix' vrienden  --> s-klank
       Bas' handbalteam --> s-klank

Slide 20 - Tekstslide

apostrof
  • verkleinwoorden op -y
       baby'tje, pony'tje 
  • na cijfers
       A4'tje
  • overige woorden 
        vmbo'er, BN'er, bh's, cd's

Slide 21 - Tekstslide

Even oefenen

Hierna volgen enkele dia's om even te oefenen met de apostrof

Slide 22 - Tekstslide

Iemand die lid is van de PVDA is een ......

Slide 23 - Open vraag

De kleren van Lies zijn ......

Slide 24 - Open vraag

Het boek van Peter is ......

Slide 25 - Open vraag

Iemand die op het MBO zit, is een ......

Slide 26 - Open vraag

De hoed van Beatrix is ......

Slide 27 - Open vraag

Een voetballer van PSV is een ......

Slide 28 - Open vraag

Iemand die ouder is dan 65 is een (65+)......

Slide 29 - Open vraag

Een kleine lolly is een ......

Slide 30 - Open vraag

Zelf een opdracht maken
hv blz 180
vwo blz 195
Er zijn in totaal 5 regels om te onthouden. Bedenk bij iedere regel 2 nieuwe voorbeelden en verwerk die in een opdracht voor je klasgenoot. Kijk naar de voorbeeldopdracht onder de uitleg in je boek ter inspiratie. 
Je opdracht bevat dus (5x2) 10 vragen. Op een apart blaadjes schrijf je de antwoorden. Wissel de opdracht uit met een ander op het teken van je docent. 

Slide 31 - Tekstslide