Genitivus absolutus

Wat gaan we doen?
  • Vragen over de vorige weektaak?
  • Huidige weektaak
  • HH: ptc-woordgroep 
  • HH: coördinatio
  • HH: herken de genitivus (naamwoord en ptc)
  • Grammatica: de genitivus absolutus (6.7, p.122)

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  • Vragen over de vorige weektaak?
  • Huidige weektaak
  • HH: ptc-woordgroep 
  • HH: coördinatio
  • HH: herken de genitivus (naamwoord en ptc)
  • Grammatica: de genitivus absolutus (6.7, p.122)

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les kun je
Aan een klasgenoot vertellen:  
  • Wat een genitivus absolutus is
  • Hoe je een gen.abs. met een ptc. praesens vertaalt
  • Hoe je een gen.abs met een ptc. aoristus vertaalt
  • Waar je op moet letten bij het herkennen van een gen.abs.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
  • HH: ptc-woordgroep
  • HH: coördinatio
  • HH: herken de genitivus (naamwoord en ptc)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Herken de genitivus

Slide 8 - Tekstslide

De genitivus ev van ὁ δουλος
A
του δουλος
B
του δουλου
C
της δουλης
D
του δουλοντος

Slide 9 - Quizvraag

De genitivus mv van ἡ κορη
A
τας κορας
B
ταις κοραις
C
των κορων
D
της κορας

Slide 10 - Quizvraag

De genitivus ev van το τεκνον
A
τῳ τεκνῳ
B
του τεκνος
C
της τεκνης
D
του τεκνου

Slide 11 - Quizvraag

De genitivus mv van το ἐργον
A
των ἐργων
B
τα ἐργα
C
τοις ἐργοις
D
του ἐργου

Slide 12 - Quizvraag

De genitivus ev van ἡ γυνη
A
τῃ γυναικι
B
του γυναικος
C
της γυναικος
D
της γυνης

Slide 13 - Quizvraag

Het ptc praesens wordt gevormd door: praesensstam + -ptc van εἰμί (zijn)
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Vorming ptc pr. / aor.
HB p. 126

Slide 15 - Tekstslide

Het ptc praesens, gen. M. ev. wordt gevormd door: praesensstam + -οντος
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

De genitivus M ev van het ptc praesens van λυω
A
λυουσου
B
λυοντος
C
λυσου
D
λυοντου

Slide 17 - Quizvraag

De genitivus M ev van het ptc praesens van λυω
A
λυουσου
B
λυοντος
C
λυσου
D
λυοντου

Slide 18 - Quizvraag

De genitivus vr ev van het ptc praesens van λυω
A
λυουσης
B
λυουσας
C
λυοντης
D
λυοντας

Slide 19 - Quizvraag

De genitivus vr ev van het ptc aoristus van λυω
A
λυσαντας
B
λυσουσας
C
λυσασας
D
λυσασης

Slide 20 - Quizvraag

De genitivus M mv van het ptc aoristus van λυω
A
λυοντων
B
λυσουσων
C
λυσαντων
D
λυσοντων

Slide 21 - Quizvraag

Genitivus absolutus
- Verschil t.o.v. normaal participium 
- Herkennen
- Vertalen
- Herhaling gelijktijdigheid en voortijdigheid

Slide 22 - Tekstslide

Genitivus absolutus
- Letterlijk: een losgemaakte genitivus (absolvere = losmaken)
Dwz: losgemaakt van de hoofdzin
Vergelijk:
- Terwijl de slaaf werkt, zingt hij een liedje
- Terwijl de slaaf werkt, zingt het meisje een liedje

Welke bijzin is 'losgemaakt' van de hoofdzin?

Slide 23 - Tekstslide

Welke zin is 'losgemaakt'?
A
Terwijl het meisje naar huis loopt, ziet ze de jongen
B
Terwijl de zon opkomt, loopt het meisje het huis uit

Slide 24 - Quizvraag

Genitivus absolutus in het Grieks
Bestaat uit twee delen: 
- Zelfstandig naamwoord in de genitivus
- Ptc (praes/aor) in de genitivus

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Genitivus absolutus - stappenplan
1) herken en isoleer de gen. abs.
2) kies voegwoord (terwijl voor ptc. praes, nadat voor ptc.aor.)
3) vertaal het naamwoord in de genitivus als onderwerp
4) vertaal het participium als pv.  Let op tijd (voortijdig/gelijktijdig)

Check altijd: ben ik begonnen met een voegwoord? (toen, terwijl, als, omdat, hoewel, nadat, etc.) En: kloppen de tijden (gelijktijdig en voortijdig)?

Slide 27 - Tekstslide

Een ptc praesens in een gen. abs. vertaal je?
A
Gelijktijdig
B
Voortijdig

Slide 28 - Quizvraag

Terwijl/omdat het vaderland in gevaar verkeerde, offerde de koningin aan de goden.


Het participium is praesens, dus zorg voor gelijktijdigheid.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Toen de slaaf de koning een cadeau had gegeven, was de vrouw blij.
A
Gelijktijdig
B
Voortijdig

Slide 31 - Quizvraag

Genitivus Absolutus
Twee voorbeeldzinnen:
1. Τους παιδας ἐν τῃ οἰκια παιζοντας ὁ δουλος καλει.
2. Των παιδων ἐν τῃ οἰκιᾳ παιζοντων ὁ δουλος το δειπνον παρασκευαζει.

1. De slaaf roept de kinderen, terwijl ze in het huis spelen. (ptc-woordgroep)
2. Terwijl de kinderen in het huis spelen, maakt de slaaf de maaltijd klaar. (gen. abs.)

Slide 32 - Tekstslide

Τους παιδας ἐν τῃ οἰκια παιζοντας ὁ δουλος καλει.
A
Normaal ptc
B
Genitivus absolutus

Slide 33 - Quizvraag

Των παιδων ἐν τῃ οἰκιᾳ παιζοντων ὁ δουλος το δειπνον παρασκευαζει.
A
Normaal ptc
B
Genitivus absolutus

Slide 34 - Quizvraag

Πάντων δὲ τῶν θεῶν βλεπόντων εἰς τὸν Τάνταλον ὁ Ζεὺς ὀργῇ ἐβρόντησεν·

A
Normaal ptc
B
Genitivus absolutus

Slide 35 - Quizvraag

Των παιδων ἐν τῃ οἰκιᾳ παιζοντων ὁ δουλος το δειπνον παρασκευαζει.
A
Nadat de kinderen in het huis gespeeld hadden, maakte de slaaf de maaltijd klaar
B
Terwijl de kinderen in het huis spelen, maakt de slaaf de maaltijd klaar
C
De slaaf maakt de maaltijd klaar voor de kinderen die in het huis spelen
D
De kinderen spelen in het huis, terwijl de slaaf de maaltijd klaarmaakt

Slide 36 - Quizvraag

Του πατρος ἀπελθοντος οἱ παιδες ἐχαιρον.

ἀπελθοντος is een...?
A
Ptc praesens nom ev m
B
Ptc aoristus nom ev m
C
Ptc aoristus gen ev m
D
Ptc praesens gen ev m

Slide 37 - Quizvraag

Hoe vertaal je de volgende zin?

Του πατρος ἀπελθοντος οἱ παιδες ἐχαιρον.
A
De kinderen zijn blij omdat de vader weggaat.
B
De kinderen waren blij omdat de vader wegging.
C
De kinderen zijn blij nadat de vader is weggegaan.
D
De kinderen waren blij nadat de vader was weggegaan.

Slide 38 - Quizvraag

Αὐτικα και ὁ Φιλιππος ἐδακρυσεν και δακρυων ἐπι τον υἱον ἐπεδραμεν.
A
Normaal ptc
B
Genitivus absolutus

Slide 39 - Quizvraag

Αὐτικα και ὁ Φιλιππος ἐδακρυσεν και δακρυων ἐπι τον υἱον ἐπεδραμεν. Welk woord is het ptc?

Slide 40 - Open vraag

Vertaal: Τῆς πατρίδος κινδυνευούσης (vaderland + gevaar lopen)

Slide 41 - Open vraag

Πάντων δὲ τῶν θεῶν βλεπόντων εἰς τὸν Τάνταλον ὁ Ζεὺς ὀργῇ ἐβρόντησεν·
Noteer de woorden die de gen. abs. vormen

Slide 42 - Open vraag

Werken aan de weektaak:
Minimaal: 
  • Ergon 19:  minimaal 1 t/m 4
  • Ergon 20α (HB p.123)
  • Opdracht 21 t/m 24 (les 27)

Kijk je antwoorden na; bij onduidelijkheden stel je vragen aan de docent.

Slide 43 - Tekstslide

Nu kun je
Aan een klasgenoot vertellen:  
  • Wat een genitivus absolutus is
  • Hoe je een gen.abs. met een ptc. praesens vertaalt
  • Hoe je een gen.abs met een ptc. aoristus vertaalt
  • Waar je op moet letten bij het herkennen van een gen.abs.

Slide 44 - Tekstslide

Ik heb mijn lesdoelen gehaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll

Slide 46 - Video