Zinsdelen les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Lesopbouw

• 10 min. Zs lezen
• Lesdoelen bespreken
• Terugblik: vragen vorige les
• Extra oefenen: quizizz
• Opdrachten maken
  
• Evaluatie

10 min. Zs

Lezen

Lesdoelen

• Je kunt zelf bepalen hoe je wilt werken (je werkvorm): zelfstandig of met uitleg van juf
• Je kent de termen; persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling

Extra oefenen: quizizz

quizizz.com

Uitleg: herhaling

1. Persoonsvorm: zin vragend maken / in een andere tijd zetten
2. Gezegde: pv + alle andere ww
3. Onderwerp: Wie / wat + pv
4. Lijdend voorwerp: wie / wat + gezegde + onderwerp
5. Meewerkend voorwerp: aan wie / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
6. Bijwoordelijke bepaling: alles wat je overhoudt
7. Bijvoeglijke bepaling: de bijvoeglijke naamwoorden vb. rode -> auto
   

Opdrachten

Maak de opdrachten zelfstandig. Heb je een vraag stel deze aan je buurman!

Maak alle onderdelen: pv t/m bvb

Ben je met alles klaar:

Safari; wikiwijs ontleden 2f en/of lezen

Evaluatie

• Hoe ging de werkvorm? 
  Vond je het prettig om zo te werken of juist niet?
  
  
• Hoe waren de opdrachten?
  Wat ging goed? Wat ging minder goed? 
  
  
• Heb je extra hulp nodig?

Uitleg

1. Persoonsvorm: zin vragend maken / in een andere tijd zetten
2. Gezegde: pv + alle andere ww
3. Onderwerp: Wie / wat + pv
4. Lijdend voorwerp: wie / wat + gezegde + onderwerp
5. Meewerkend voorwerp: aan wie / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
6. Bijwoordelijke bepaling: alles wat je overhoudt
   -----------------------------------------------------------------------------------------
7. Bijvoeglijke bepaling: de bijvoeglijke naamwoorden vb. rode -> auto