Overal NASK 1-2 HV 3.5 Moleculen

3.5 Moleculen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.5 Moleculen

Slide 1 - Tekstslide

Indeling van de les

  • Korte herhaling paragraaf 3.3
  • Uitleg paragraaf 3.5
  • Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt aan het einde van de les:

  • de eigenschappen van moleculen noemen;
  • het verschil tussen een zuivere stof en mengsel met moleculen uitleggen;
  • faseovergangen met moleculen beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Welke begrippen horen bij fasen en faseoverangen?
Fasen
Faseovergangen
Gas 

Vloeibaar
Vast
Sublimeren
Rijpen
Stollen

Slide 4 - Sleepvraag

Fasen en faseovergangen

Slide 5 - Tekstslide

Moleculen
  • Moleculen zijn de kleinste deeltjes van een stof
  • Die bestaan op hun beurt uit atomen
  • Een watermolecuul - H O (2 atomen waterstof en 1 atoom zuurstof)
2

Slide 6 - Tekstslide

Moleculen
  • Moleculen zijn altijd in beweging, behalve bij het absolute nulpunt 0 K
  • Als moleculen dicht tegen elkaar aan zitten, dan trekken ze elkaar aan

Slide 7 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort molecuul.
Een mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen

Slide 8 - Tekstslide

Een mengsel bestaat uit.....
A
1 soort molecuul
B
2 soorten moleculen
C
2 of meerdere soorten moleculen

Slide 9 - Quizvraag

ALLE watermoleculen zijn hetzelfde

A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Het molecuulmodel
Met dit model maken we zichtbaar hoe moleculen zich gedragen bij verschillende fasen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Vaste stoffen
  • De moleculen van een vaste stof bewegen wel maar blijven op dezelfde plaats
  • Kunnen moeilijk samengedrukt of vervormd worden
  • Onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen is groot

Slide 13 - Tekstslide

In een vaste stof zitten de moleculen:
A
op hun eigen plek en bewegen niet
B
niet op een eigen plek omdat ze bewegen
C
op hun eigen plek maar bewegen
D
vast

Slide 14 - Quizvraag

Vloeistoffen
  • De moleculen hebben een hoge snelheid, maar trekken elkaar nog wel aan.
  • Soms ontsnapt er een deeltje door de hoge snelheid
  • Ze kunnen op een andere plek in de stof terecht komen

Slide 15 - Tekstslide

In een vloeistof hebben de moleculen:
A
geen vaste plek
B
elk hun eigen plek
C
het gezellig en nooit dorst

Slide 16 - Quizvraag

In een vloeistof trekken moleculen elkaar harder aan dan in een vaste stof
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Gassen
  • Moleculen bewegen zo snel dat ze niet meer aan elkaar vast blijven zitten, er is dus geen aantrekkingskracht meer
  • Ze verspreiden zich overal in de ruimte
  • Ze mengen zich met andere (gas)moleculen



Slide 18 - Tekstslide

In een gas hebben de moleculen:
A
het warm
B
nog steeds een aantrekkingskracht tot elkaar
C
Niets meer met elkaar te maken en bewegen ze vrij rond
D
een veel kleiner volume

Slide 19 - Quizvraag

Faseovergang
Bij een faseovergang veranderen de moleculen niet. 
Alleen de aantrekkings-krachten tussen de moleculen veranderen.

Slide 20 - Tekstslide

De aantrekkingskracht tussen moleculen verandert als een stof smelt
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

De moleculen van een stof veranderen als de stof smelt
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

 Moleculen 3.5
Molecuulvoorstelling van het oplossen van suiker in water.

Slide 23 - Tekstslide

 Moleculen 3.5
Molecuulvoorstelling van indampen en filtreren

Slide 24 - Tekstslide

Met het molecuulmodel kun je een vaste stof beschrijven als ...
A
deeltjes ver van elkaar en bewegend met grote snelheid
B
deeltjes die elkaar raken en langs elkaar bewegen
C
deeltjes op elkaar gestapeld en trillend op vaste plaats
D
deeltjes die elkaar raken met open plekken tussen deeltjes

Slide 25 - Quizvraag

Volgens het molecuulmodel staan alle moleculen in een stof stil.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Uitzetten van stoffen heeft te maken met de volgende regel uit het molecuulmodel:
A
moleculen zijn heel erg klein
B
moleculen bewegen
C
moleculen trekken elkaar aan
D
bij hogere temperaturen bewegen moleculen sneller

Slide 27 - Quizvraag

Lesdoelen gehaald?
Je kunt nu:

  • de eigenschappen van moleculen noemen;
  • het verschil tussen een zuivere stof en mengsel met moleculen uitleggen;
  • faseovergangen met moleculen beschrijven.

Slide 28 - Tekstslide

huiswerk
lees de lesstof  van  paragraaf 3.5 digitaal .
maak de vragen  van P 3.5 digitaal

Slide 29 - Tekstslide