Grammatica - blok 4 - les 4.7

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

woordsoorten benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les: herhalen
  • werkwoord
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • voorzetsel

Slide 4 - Tekstslide

De
bloemen
rode
vallen
ernaast.
lidwoord
zelfst. nw.
Bijvoegl. nw.
voor-zetsel
werk-woord

Slide 5 - Sleepvraag

Doelen van vandaag
Persoonlijk voornaamwoord in een zin kunnen benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord (PSV)
Duidt iets of iemand aan. Zorgt voor variatie in woorden.


ik
hen
jij
hem
we
zij
wij
ons
je
Het konijn is vandaag doodgegaan, ook al leek het zo gezond.
Twijfel je of het een PSV is? Vervang het door een naam! Kan dat? PSV!


Hij heeft heel goed zijn best gedaan vandaag.
(Mauro) heeft heel goed zijn best gedaan vandaag. 
mij
hij
jullie
het
u
ze

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

lijdend voorwerp
Ga je hen helpen tijdens de verhuizing?

wwg:           alle ww in de zin
ond:             wie / wat + wwg
lv:                  wie / wat + wwg + ond

Slide 11 - Tekstslide

lijdend voorwerp
Ga je hen helpen tijdens de verhuizing?

wwg:           alle ww in de zin                                      ga helpen
ond:             wie / wat + wwg                                       je
lv:                  wie / wat + wwg + ond                          hen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

meewerkend voorwerp
Ik / geef / hun / de eerste keuze.

wwg:           alle ww in de zin
ond:             wie / wat + wwg
lv:                  wie / wat + wwg + ond
mw vw:       aan of voor wie/wat .............

Slide 14 - Tekstslide

meewerkend voorwerp
Ik / geef / hun / de eerste keuze.

wwg:           alle ww in de zin                                         geef
ond:             wie / wat + wwg                                          ik
lv:                  wie / wat + wwg + ond                             de eerste keuze
mw vw:       aan of voor wie/wat .............                   hun

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Zij geeft de kaarten aan ons.

Slide 16 - Open vraag

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Daarna kan zij ze aan jullie geven.

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Heeft u ons gezien tijdens het feestje van hem?

Slide 18 - Open vraag

Maken Grammatica - blok 4 - les 4.7
timer
10:00
Klaar?

  • leesvraag
  • ander huiswerk
  • Cody Cross

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Het gebeurt mij en hen niet nog een keer.

Slide 20 - Open vraag

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 4.7 afmaken
  • les 4.8 - Bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Tekstslide