Thema 5, les 19

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Thema 5, les 19

De juf houdt ons heus niet voor de gek.

1. Daar heeft hij wel oren naar.
2. Nu zit ze in de puree.
3. Ze had er geen woorden voor.
4. Ik geloof haar op haar woord.

Mijn moeder weet dat mijn zusje stiekem de cake opat.

1. Daar heeft hij wel oren naar.
2. Nu zit ze in de puree.
3. Ze had er geen woorden voor.
4. Ik geloof haar op haar woord.

Mijn oma wil een nieuwe fiets voor mijn neef kopen.

1. Daar heeft hij wel oren naar.
2. Nu zit ze in de puree.
3. Ze had er geen woorden voor.
4. Ik geloof haar op haar woord.

Zij had nog nooit zo'n mooie film gezien.

1. Daar heeft hij wel oren naar.
2. Nu zit ze in de puree.
3. Ze had er geen woorden voor.
4. Ik geloof haar op haar woord.

In de film moest de spion een gesprek tussen twee boeven...

1. bewijs
2. controleerde
3. doorhebben
4. afluisteren

Hij was op zoek naar het .... dat ze een overval hadden gepleegd.

De boeven mochten niet ... dat ze bespioneerd werden.

1. bewijs
2. controleerde
3. doorhebben
4. afluisteren

Daarom .... de spion eerst of zijn mobieltje uitgeschakeld was.

Jan woont in Polen. Hij spreekt...

Lena woont in Nederland. Zij spreekt....

Anouk woont in Frankrijk. Zij spreekt...

Maria woont in Spanje. Zij spreekt....

Gamze woont in Turkije. Zij spreekt....

Peter woont in Duitsland. Hij spreekt....