VT2 - Periode 2 - JK - Schrijfonderwijs met kleuters

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Openen met een voorbeeld – activeren en laten nadenken over de tekening.

2

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:30
De leerkracht stimuleert kinderen om over hun eigen ontbijtervaringen te vertellen. Ze activeert zo de voorkennis en het bijbehorende woordnetwerk waar de nieuwe woorden een plaats moeten krijgen. Hoe noem je deze fase van de woordenschatdidactiek?
A
voorbewerken
B
semantiseren
C
consolideren
D
controleren

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:43
Welke interactievaardigheid zet de leerkracht hier in?
A
handeling verbaliseren
B
parafraseren
C
ruimte scheppen
D
prikkelende bewering doen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

02:33
Wat is de leerkracht hier aan het doen?
A
voorbewerken
B
consolideren
C
controleren
D
semantiseren

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

10:52
Wat doet de leerkracht hier?
A
zelfsturing
B
zelfhandhaving
C
sturing van anderen
D
structurering van het gesprek

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11:51
De leerkracht verrijkt de taalactiviteit nu met een rekenactiviteit. Welke didactische impuls zet zij in?
A
oriënteren
B
structureren en verdiepen
C
verbreden
D
toevoegen nieuwe handelingsmogelijkheden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

12:00
De leerkracht laat de woorden uit de kring terugkomen in twee vervolgactiviteiten in kleine kring. Welk onderdeel van de woordenschatdidactiek past zij daarbij toe?
A
voorbewerken
B
semantiseren
C
consolideren
D
controleren

Slide 10 - Quizvraag

+20min. 
Tussendoelen beginnende geletterdheid
LVF > bedoelingen > tussendoelen vanuit de vakken > tussendoelen beginnende geletterdheid

Slide 11 - Tekstslide

Tussendoelen beginnende geletterdheid > waar je aan werkt om kinderen voor te bereiden op het lezen en spellen in de hogere groepen. Worden straks ook bekend verondersteld in de Kennisbasis Taal. 
Luuk bekijkt met zijn moeder een prentenboek. Ze hebben het boek al vier keer gelezen. “Hoe heet het boek ook weer?”, zegt moeder en ze wijst naar de titel. Welk onderdeel van geletterdheid staat centraal in dit voorbeeld?
A
boekoriëntatie
B
taalbewustzijn
C
verhaalbegrip
D
functies van geschreven taal

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tussendoelen beginnende geletterdheid
  • boekoriëntatie en verhaalbegrip: leesbevordering, interactief voorlezen, verteltafel
  • taalbewustzijn en alfabetisch principe: deelvaardigheden van het leren lezen
  • functies van geschreven taal en relatie tussen gesproken en geschreven taal: vandaag

Slide 13 - Tekstslide

+15min. Wie hebben er bij de laatste al wat ingevuld? + delen + verwerkingsopdrachten op Its laten zien, maakt onderdeel uit van de actieve particpatie. 

Doelen
Weten: 
  • ontwikkelingslijn schrijven letters en woorden

Kunnen: 
  • stel- en schrijfonderwijs een plaats geven in je onderwijs aan het jonge kind: in de hoeken, door te modelleren, met werkvormen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende componenten
  • Voorbereidend schrijven > gericht op de motorische ontwikkeling
  • Voorbereidend lezen en spellen > gericht op de deelvaardigheden van het leren lezen
  • Voorbereidend stellen > gericht op het 'schrijven' van teksten

Slide 15 - Tekstslide

Dit zijn drie verschillende dingen die kinderen allemaal moeten leren; je kunt ze samennemen; in dit college wordt duidelijk hoe. 

Slide 16 - Tekstslide

Openen met een voorbeeld – activeren en laten nadenken over de tekening.

Slide 17 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Andere voorbeelden uit de stageklas?

Slide 18 - Tekstslide

Vanuit tekeningen gaan kinderen schrijven. Vaak begint dit met het schrijven van hun eigen naam op een tekening. Sommige kinderen oefenen hier thuis ook veel mee en kunnen dit uit hun hoofd. Andere kinderen schrijven hun naam na van een voorbeeld. Van stellen is dan nog geen sprake, dit is het namaken van de vorm van letters en heeft dus meer met schrijfonderwijs te maken dan met stelonderwijs.

Slide 19 - Tekstslide

wat kun je tegenkomen in de kleuterklas?

In de ontwikkeling van geletterdheid maken we onderscheid tussen lees- en schrijfontwikkeling. De spontane interesse van kinderen op het gebied van geletterdheid geldt in eerste instantie het schrijven. De schrijfontwikkeling van kinderen is goed waarneembaar.
De volgende fasen zijn te onderscheiden (Bus e.a. 1991):
Fase 1: tekenen
Kinderen maken in deze fase nog geen onderscheid tussen tekenen en schrijven.
Fase 2: krabbelen
Kinderen geven in deze fase woorden weer met krabbels.
Fase 3: ketens letterachtige vormen of letters
Kinderen beseffen dat woorden worden weergegeven door reeksen abstracte tekens en dat die tekens bij elk woord in een andere volgorde staan.
Fase 4: het gebruiken van één of enkele letters voor het hele woord
Kinderen gaan bij het schrijven zowel van links naar rechts als van rechts naar links.
Fase 5: invented spelling
Kinderen schrijven klanken en woorden zoals ze die horen. Ze gebruiken verschillende vormen van fonetisch schrift. De spontane spelling gaat geleidelijk in de richting van spellingconventies.

Slide 20 - Tekstslide

Fasen opschrijven; zo een oefening mee. 
Welke fase?

Slide 21 - Tekstslide

Van 3 naar 4 opschrijven
Welke fase?
A
tussen 1 en 2
B
tussen 2 en 3
C
tussen 3 en 4
D
tussen 4 en 5

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase?

Slide 23 - Tekstslide

van 2 naar 3; letters zijn al voor een deel herkenbaar
Welke fase?
A
tussen 1 en 2
B
tussen 2 en 3
C
tussen 3 en 4
D
tussen 4 en 5

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

+25min. In welke fase zitten de meeste kinderen in jouw klas?
In welke fase zitten de meeste kinderen uit jouw stageklas?
fase 1
fase 2
fase 3
fase 4
fase 5

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Weten: 
  • ontwikkelingslijn schrijven letters en woorden 

Kunnen: 
  • stelonderwijs een plaats geven in je onderwijs aan het jonge kind: in de hoeken, door te modelleren, met werkvormen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Schrijven plus stellen plus deelvaardigheden leren lezen

In iedere hoek kun je pen en papier leggen, bijv. in de huishoek: boodschappen doen, boodschappenlijstje maken; in de winkelhoek, bonnetje maken, in de bouwhoek etiket maken aangeven wat iets is, of een bepaald bouwwerk een naam geven. 
In de schrijfhoek zelf kinderen schrijfopdrachtjes geven. Zorg voor verschillend materiaal om mee te experimenteren. 

Slide 31 - Tekstslide

twee voorbeelden van een schrijfhoek
voorbeeld van schrijven in de bouwhoek
voorbeeld van schrijven geïntegreerd in een hoek; kinderen kunnen in de schrijfhoek een brief maken en die posten bij postnl; bonnetjes kunnen gemaakt en geschreven worden

Schrijven in alle hoeken
  • Welke hoeken in jouw klas zou jij met welk schrijfmateriaal kunnen verrijken?
  • Wissel uit met de persoon naast je.  
timer
2:00

Slide 32 - Tekstslide

+30min. 
Doelen
Weten: 
  • ontwikkelingslijn schrijven letters en woorden (kort)

Kunnen: 
  • stelonderwijs een plaats geven in je onderwijs aan het jonge kind: in de hoeken, door te modelleren, met werkvormen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

een van de tussendoelen is getiteld de relatie tussen gesproken en geschreven taal; dat is iets waar kinderen zich bewust van moeten worden; dat je taal die je uitspreekt ook kunt vastleggen op papier, en dat het op papier blijft staan, en je het daar weer vanaf kunt lezen; die bewustwording kun je stimuleren door gelijktijdig te spreken en te schrijven, bijv. bij het maken van een woordweb

Slide 35 - Video

+35MIN. VANAF 15.40 OF 13.09
filmpje van vorige week: voorbewerken: met de kinderen naar buiten
semantiseren: met het woorweb/mindmap = tevens relatie gesproken en geschreven taal
consolideren = in de hoeken, ook kinderen zelf laten schrijven, is ook functie van geschreven taal
controleren
Doelen
Weten: 
  • ontwikkelingslijn schrijven letters en woorden 

Kunnen: 
  • stelonderwijs een plaats geven in je onderwijs aan het jonge kind: in de hoeken, door te modelleren, met werkvormen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

terug naar begin van college

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Maak een kring.
  • Introduceer het onderwerp. 
  • Laat een aantal kinderen daar iets over vertellen. 
  • Laat de kinderen er in duo's over doorpraten. 
  • Laat kinderen een taaltekening maken bij hun ervaring. 
  • Schrijf de ervaring erbij. 
  • Laat de kinderen hun verhaal voorlezen in de kring. 

Slide 40 - Tekstslide

Taalronde is mooie werkvorm omdat je mondelinge taalvaardigheid / stellen en lezen met elkaar kunt verbinden. 
http://www.taalvormingentaaldrukken.nl/AT/AT701TW22.htm​
Kinderen vertellen bij hun taaltekening, de leerkracht schrijft dat er onder​
Eerst probeer je bij de werkelijke ervaring te komen door te vragen naar de gebeurtenis die getekend is.​
Als je vraagt: 'wat is dat?' en je wijst op een onderdeel van de tekening,​
komt er slechts een beschrijving van hetgeen al te zien is, daarmee voeg je niets toe aan het verhaal van het kind.​
Als je te vroeg begint met bijschrijven heeft het kind nog geen verhaallijn uitgezet.​
Pas op het moment dat er details verwoord worden die niet in de tekening te zien zijn begint het interessant te worden.​
In een taaltekening tekent een kind over een eigen ervaring​
Een taaltekening komt in de plaats van een tekst.​
Het gaat niet om 'mooi tekenen', maar om duidelijk in beeld brengen van een ervaring. Taaltekenen valt dan ook niet onder tekenonderwijs, maar onder taalonderwijs. De leerkracht schrijft bij de tekening wat het kind vertelt over de ervaring. Het gaat hierbij niet om het benoemen van wat op de tekening te zien is, maar om het verhaal erachter. De leerkracht praat met het kind over de ervaring, vraagt erop door en schrijft het zoveel mogelijk in de woorden van het kind op.​
Praktijk​
Een kind vertelt soms in krom Nederlands. In dat geval maken wij er goede zinnen van, zoveel mogelijk met de woorden die het kind zelf gebruikt.​
Dit doen we om het verhaal duidelijk te krijgen, maar ook om het kind zijn eigen verhaal in correct Nederlands terug te laten horen.​
Het verschil tussen 'BIJ een tekening schrijven' en 'OVER een tekening schrijven'​
Er zijn verschillende vragen mogelijk om de kinderen aan het vertellen te krijgen bij hun tekening. Ik ben er niet op uit om ze over hun tekening te laten vertellen. Dat blijft namelijk meestal steken bij het benoemen van wat ze getekend hebben.​
Bij taalvorming zijn we er op uit dat kinderen vertellen vanuit een ervaring.​
We proberen zodanig op die ervaring door te vragen dat de beleving daarvan ook naar voren komt.​
Het gaat om de vraag: "wat gebeurt er hier op jouw tekening" of "wat ben jij hier aan het doen". Als die vragen niet uitnodigen tot vertellen, vraag ik waar zij zelf zijn op de tekening en wie die anderen zijn.​
Soms benoem ik wat ik zie op de tekening en koppel er dan een vraag aan vast.​
Bijvoorbeeld: "ik zie hier allemaal water, waar was dat water?”​
Praktijkvoorbeeld​
Alle kinderen gaan tekenen, ook de kinderen die zeggen dat ze geen zin hebben.​
Ik deel papier uit. Zodra je een vel hebt pak je een zwarte fineliner. Daarna zoek je een plekje om te gaan tekenen.​
Ik loop rond, vraag welk plekje in de zon ze tekenen, of ze dat willen laten zien in hun tekening, of ze zichzelf ook willen tekenen.​
Darnell verteld dat hij op een deken op het balkon ligt. Ik zie Darnell op de deken, maar niet het balkon. Ik vraag of hij het balkon er nog even bij wil tekenen.​
Halil heeft zijn naam geschreven en een klein poppetje er naast getekend. Ik vraag waar Halil is op de tekening. Hij wijst zijn naam aan. Ik vraag waar hij Halil getekend heeft.​
Halil wijst weer zijn naam aan. Hij heeft zijn naam geschreven, ik vraag of hij zichzelf ook nog wil tekenen, in het kader. Hij gaat naar zijn plaats en komt terug. Hij heeft zijn naam heel groot in het kader geschreven.​
Ik wijs naar het kleine poppetje en vraag of dat Halil is. Hij loopt weer weg en komt terug met een poppetje en zwarte strepen er omheen.​
Ik vraag wat hij daar doet. Hij zegt "zwemmen" en "water". Hij herhaalt het woord "water" een paar keer. Ik stel voor dat ik opschrijf "ik ga zwemmen in het water".​
Hij vindt het goed.​
Henk van Faassen​

Slide 41 - Video

Variatie erop voor het iets oudere kind. Werkt goed bij onderwerpen waar kinderen dus een ervaring mee hebben. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Je kunt ook kinderen zelf het verhaal erbij laten stempelen, of woorden daaruit; dan combineer je stellen met voorbereidend spellen en lezen. 
Schrijven verhaal over wat ze later willen worden; daarbij tekening laten maken; daarna erbij laten zetten wat ze later willen worden; kan ook weer met aandacht voor deelvaardigheden. 

Stellen ontwikkelt zich vanuit verhalen vertellen. De middelste foto is genomen tijdens de kinderboekenweek. Kinderen hebben bedacht wat ze later willen worden en hebben hier in de kring over gesproken. Aan de hand van een voorbeeldwoord maken ze zelf de letters met behulp van de letterflat. Ze zoeken de juiste letters bij hun woord en plakken deze op. Dit kan ook door kinderen te laten stempelen of (voor de gevorderde kinderen) door ze zelf naar letters te laten zoeken in tijdschriften. Vaak wordt er ook een eigen tekening bij het woord gemaakt.
visuele discriminatie: verschillen en overeenkomsten / visuele analyse / visuele synthese / spatieel ordenen
Verschillende onderdelen
  • Voorbereidend lezen en spellen > gericht op de deelvaardigheden van het leren lezen
  • Voorbereidend stellen > gericht op het 'schrijven' van teksten

Slide 47 - Tekstslide

Dit zijn drie verschillende dingen die kinderen allemaal moeten leren; je kunt ze samennemen; in dit college wordt duidelijk hoe. 
Deelvaardigheden leren lezen
  • visuele discriminatie: verschillen en overeenkomsten tussen grafemen
  • visuele analyse: woord opsplitsen in grafemen
  • visuele synthese: grafemen samenvoegen tot woord
  • spatieel ordenen: ordening grafemen links naar rechts
timer
2:00

Slide 48 - Tekstslide

Op welke manier terug in oefening?

Slide 49 - Tekstslide

Verhaal Fictie:​
Zelf schrijven van een tekst ibij een prenten in prentenboek​
Zelf schrijven van een tekst naar aanleiding van een plaatje of een voorwerp​
Persoonlijk verhaal​
Jezelf tekenen en erbij schrijven hoe je heet, wie je lief vindt, wat je lekker vindt enzovoort​
Eerste een ervaring uitwisselen en vervolgens een verhalende tekst schrijven volgens het wie-wat-waar-model​
In een dagboekje schrijven en tekenen. De leraar schrijft terug. ​
Informatieve tekst​
Schrijven over een voorwerp dat past bij het thema of bij de lettertafel​
Een lijstje maken van alles wat nodig is om het komende thema vorm te geven. ​
Brief ​
Een brief schrijven waarin je aan iemand vertelt waarom je hem of haar zo lief vindt. ​
Gedicht​
Een gedicht schrijven over je lieverlingsdier (hoe hij voelt, wat hij doet, wat hij goed kan). 
Taaltekening > gedicht > elfje

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik schrijf ze op
met potlood en met pen,
de liever nog dan liefste
woorden die ik ken.
Ik schrijf ze op
met balpen en met stift,
de mooier nog dan mooiste
woorden in mijn schrift.
Ik schrijf het op
in rood en geel en blauw,
dat ik nog houer hou dan hou
van de allerjouste jou.


Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht > verwerking op Its
Werk twee verschillende activiteiten uit bij twee verschillende tekstvormen die je zo ook aan de groep kunt presenteren. 
Noteer: 
  • bij welke tussendoelen beginnende geletterdheid je aansluit; 
  • hoe je de kinderen in de oriëntatie betrokken maakt bij de activiteit; 
  • de activiteit zelf; 
  • hoe je de kinderen laat reflecteren op de activiteit en de teksten tentoonstelt of publiceert. 

Noteer daarnaast één andere manier waarop jij extra aandacht wilt besteden aan stel- en schrijfonderwijs in je stageklas (denk aan hoeken en modelleren).

Slide 53 - Tekstslide

plus 75 ongeveer