40. Blok 5 week 3 les 11A richting

Wat zie je aan elke kant van de rvivier?
Wat steeks als enige boven de berg uit?
Wat is voor de geit dichtbij en wat is verweg?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat zie je aan elke kant van de rvivier?
Wat steeks als enige boven de berg uit?
Wat is voor de geit dichtbij en wat is verweg?

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
Ik leer 12 woorden die met richting  te maken hebben en ik kan met deze woorden opdrachten maken.

Slide 2 - Tekstslide

aan weerszijden
Een straat met aan weerszijden bomen.

aan weerszijden
aan beide kanten

Slide 3 - Tekstslide

binnenin 
Binnenin de fles zit een boot.

binnenin
aan de binnenkant

Slide 4 - Tekstslide

binnenste
Het binnenste van de bonbon was gevuld met pudding.

binnenste
iets wat aan de binnenkant zit.

Slide 5 - Tekstslide

buitenste
Het buitenste deel van een ei is hard.

buitenste
iets wat aan de buitenkant zit.


Slide 6 - Tekstslide

bovenuit
Deze bloem steekt er met kop en schouders bovenuit.

bovenuit
uitsteken boven iets

Slide 7 - Tekstslide

gezichtsveld
Mijn oog is afgeplakt en nu is mijn gezichtsveld kleiner geworden.

gezichtsveld
wat je kunt zien zonder je te verplaatsen.


Slide 8 - Tekstslide

ginds
Kijk, ginds komt de stoomboot.

ginds
daar ergens.


Slide 9 - Tekstslide

grenzen aan
Nederland grenst aan Duitsland en België.

grenzen aan
dichtbij of naast elkaar liggen.


Slide 10 - Tekstslide

in zicht zijn
'Land in zicht', roept de piraat.

in zicht zijn
als je iets kunt zien.


Slide 11 - Tekstslide

nabij
Harm woont nabij een speeltuin.

nabij
dichtbij.


Slide 12 - Tekstslide

tegenop
De mannen lopen tegen een steile berg op.

tegenop
langs een helling omhoog.


Slide 13 - Tekstslide

uiteinde
Aan het uiteinde van de hengel zit een haakje.

uiteinde
het uiterste stukje van iets.


Slide 14 - Tekstslide


Slide 15 - Open vraag


De buitenkant van de perzik is zacht en rood.
Hoe noem je wat aan de buitenkant zit?
Het ............ .

Slide 16 - Open vraag


De binnenkant van de perzik is geel met een pit.
Hoe noem je wat aan de binnenkant zit?
Het ............ .

Slide 17 - Open vraag


Slide 18 - Open vraag


Slide 19 - Open vraag


Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag


Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag


Slide 25 - Open vraag


Welk tegengesteld woord past op de lege plek?

Slide 26 - Open vraag


Slide 27 - Open vraag


Slide 28 - Open vraag


De bus rijdt langs de helling omhoog.
Welk woord hoort erbij?

Slide 29 - Open vraag


Slide 30 - Open vraag


Slide 31 - Open vraag


Na urenlang boven zee vliegen, zien de piloten eindelijk land.
Gelukkig is er nu land ......................... .
l

Slide 32 - Open vraag


Slide 33 - Open vraag

taal
 Thema 5, week 3
Les 11a


Opgave 2 en 3
Minimaal 10 x plussen

Slide 34 - Tekstslide