10.4

Uitleg
Je gaat zo een les doorlopen over 9.1 genotmiddelen.
Bij elke dia staat wat je moet doen. 
Aan het einde maak je nog een eindopdracht.

Succes!

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Uitleg
Je gaat zo een les doorlopen over 9.1 genotmiddelen.
Bij elke dia staat wat je moet doen. 
Aan het einde maak je nog een eindopdracht.

Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
wat zijn genotmiddelen?
Vraag 2
welke genotmiddelen ken je?
Bekijk vraag 1 & 2. Geef eerst antwoord op de vragen voordat je doorgaat.

Slide 2 - Tekstslide

Antwoord
Genotmiddel = product waardoor je je lekker gaat voelen.
Voorbeelden:
- alcohol                                    - chocola en suiker
- sigaretten                             - cocaine 
- wiet                                          - heroine
- xtc
- lachgas
- koffie

Slide 3 - Tekstslide

De volgende dia is een aantekening. 
Neem de aantekening over in een schrift of maak een document aan.

Slide 4 - Tekstslide

Genotmiddel?
Van genotmiddelen kun je genieten, vandaar het woord genotmiddelen. 
Genotmiddelen worden door bijna iedereen gebruikt. 
Bij genotmiddelen kun je denken aan:
thee, koffie, cola, alcohol, tabak, chocolade, drugs enz.
 
Wanneer je een genotmiddel gebruikt, krijg je er een lekker gevoel van.
Voor veel mensen is het gebruik ervan een gewoonte geworden.
Ze gebruiken het zonder erbij na te denken.

Stoppen met iets waaraan je gewend bent, kan heel moeilijk zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is géén genotmiddel?
A
bier
B
cola
C
water
D
chocolade

Slide 6 - Quizvraag

De volgende dia is een aantekening. 
Neem de aantekening over in een schrift of maak een document aan.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom gebruik je genotmiddelen?

Geestelijk afhankelijk > je moet steeds aan alcohol denken

Lichamelijk afhankelijk > je lichaam vraagt om alcohol

Sociaal afhankelijk > je mist contact met de mensen waarmee je gebruikt

Slide 8 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
A
Geestelijk afhankelijk van bijv. alcohol je lichaam vraagt erom
B
Lichamelijk afhankelijk van alcohol je lichaam kan niet zonder functioneren
C
Lichamelijk afhankelijk je moet er steeds aan denken

Slide 9 - Quizvraag

In de volgende dia zie je een video over de gevolgen van drugsgebruik.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Als je stopt met gebruiken van een genotmiddel en je krijgt afkickverschijnselen, dan ben je...
A
geestelijk verslaafd
B
sociaal verslaafd
C
lichamelijk verslaafd
D
niet verslaafd

Slide 13 - Quizvraag

Als je denkt dat je niet zonder een genotmiddel kunt, dan ben je...
A
geestelijk verslaafd
B
sociaal verslaafd
C
lichamelijk verslaafd
D
niet verslaafd

Slide 14 - Quizvraag

In de volgende dia zie je een video over lachgas.
Lachgas staat (nog) niet in de lijst van hard- of softdrugs.
Is dit terecht?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

In de volgende dia zie je een indeling van drugs. Neem dit over in je schrift/document. 

In de dia erna moet je de verschillende soorten drugs categoriseren.

Slide 17 - Tekstslide

Indeling Drugs
Verdovend
Stimulerend

    Verdovend
      Waarnemings Veranderend

        Indeling van Drugs

        Slide 18 - Tekstslide

        Verdovend
        Stimulerend
        Waarneming verruimend
        Cocaine
        Heroine
        GHB
        XTC
        Paddo's
        Cannabis
        Alcohol
        LSD
        Nicotine
        Slaap-middelen

        Slide 19 - Sleepvraag

        De antwoorden staan op de volgende dia. Neem de antwoorden over in je aantekening.

        Slide 20 - Tekstslide

        Indeling Drugs
        Verdovend
        Stimulerend
        • Cafeïne
        • Nicotine
        • Cocaïne
        • Amfetamine
        • XTC¹
        • Anti-depressiva

        Verdovend
        • Alcohol
        • Heroïne

        • Cannabis
        • Slaapmiddelen
        • Kalmerings-middelen
        • Anti-psychotica
        Waarnemings Veranderend
        • XTC²
        • Cannabis
        • LSD
        • Paddo’s

        Indeling van Drugs

        Slide 21 - Tekstslide

        Het verdoven van de hersenen hoort bij:
        A
        Dronken zijn
        B
        Aangeschoten voelen
        C
        Alcohol vergiftiging

        Slide 22 - Quizvraag

        Drugs kun je verdelen in 2 groepen

        Harddrugs:  Voorbeelden zijn Cocaïne, GHB, Heroïne, LSD, XTC en Amfetamine. Harddrugs zijn drugs met een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid. Ze zijn illegaal en het bezit van deze middelen is strafbaar.

         Softdrugs:  Voorbeelden zijn Hasj en Weed, tabak en Cafeïne.  Softdrugs zijn minder schadelijk voor de gezondheid dan harddrugs (dat wil niet zeggen dat ze niet schadelijk zijn). In Nederland zijn ze in beperkte mate legaal en mogen verkocht worden bij Coffeeshops.

        Slide 23 - Tekstslide

        Nog 2 video's
        Bekijk de laatste 2 video's.

        Slide 24 - Tekstslide

        Slide 25 - Video

        Slide 26 - Video

        Je weet nu veel over genotmiddelen.
        De volgende dia's zijn opdrachten waaruit je kan kiezen. 
        Kies uit:
        - opdracht alcohol.
        - opdracht roken.
        - opdracht soft-drugs.
        - opdracht hard-drugs
        Maak hiervan een verslag(in google document en lever die in in Learnbeat).

        Slide 27 - Tekstslide

        Opdracht genotmiddel: Alcohol
        - Waarom drinken jongeren?
        - Percentage jongeren dat drinkt en hoeveel jongeren drinken. Wat drinken jongeren vooral (meisjes / jongens)?
        - Kies 1 filmpje op internet over alcohol: Dit filmpje duurt max. 3 minuten, leg uit waarom je dit filmpje toont
        - Alcohol: hoeveel alcohol zit er in welk drankje?
        - Is het gebruik van alcohol verslavend (lichamelijk, geestelijk, sociaal)?
        - Wat doet alcohol met je lichaam?  * Korte termijn   * Lange termijn
        - Fasen van dronkenschap en info over comazuipen
        - Alcohol en verkeer
        - Wat zegt de wet over alcohol?
        - Bedenk een stelling waarover je wilt praten met de klas (3 minuten)
        - Wist je dat .....

        Slide 28 - Tekstslide

        Opdracht genotmiddel: Roken
        - Waarom roken mensen?
        - Roken er veel jongeren – ouderen en hoe was dat vroeger en nu? Wat kost een pakje?
        - Kies 1 filmpje op internet over roken:  Dit filmpje duurt max. 3 minuten, leg uit waarom je dit filmpje toont
        - Tabak: De geschiedenis van tabak
        - Is roken verslavend (lichamelijk, geestelijk, sociaal)?
        - Wat doet roken met je lichaam?   • Korte termijn   • Lange termijn
        - Welke stoffen zitten er in een sigaret en wat doen ze?
        - Stoppen met roken, waarom en hoe dan?
        - Teksten op sigaretten pakjes, wat beïnvloeden deze?
        - Wat zegt de wet over roken?
        - Hoe weet je dat iemand een roker is en of deze persoon teveel rookt?
        - Bedenk een stelling waarover je wilt praten met de klas (3 minuten)
        - Wist je dat ....


        Slide 29 - Tekstslide

        Opdracht genotmiddel: Soft-drugs
        - Wat is blowen? 
        - Percentage jongeren dat blowt en hoeveel jongeren blowen.
        - Hoe ziet wiet of hasj er uit? Wat is het verschil? Wat kost het? 
        - Wat doet blowen met je: * Op korte termijn   • Op lange termijn 
        • Kies 1 filmpje op internet over blowen : Dit filmpje duurt max. 3 minuten, leg uit waarom je dit filmpje toont 
        - Is blowen verslavend (lichamelijk, geestelijk, sociaal)?
        - Welke relatie is er tussen:
        • ‘gewoon roken’ en blowen   ---   • blowen en criminaliteit   ---   • blowen en hard-drugs
        - Wat zegt de wet over softdrugs?
        - Hoe weet je dat iemand softdrugs of teveel daarvan gebruikt?
        -  Bedenk een stelling waarover je wilt praten met de klas (3 minuten)
        - Wist je dat ..... 

        Slide 30 - Tekstslide

        Opdracht genotmiddel: Hard-drugs
        - Wat is blowen? 
        - Percentage jongeren dat harddrugs gebruiken. 
        - Hoe ziet de drugs eruit?  Wat kost het? 
        - Wat doet harddrugsmet je: * Op korte termijn   • Op lange termijn 
        • Kies 1 filmpje op internet over harddrugs : Dit filmpje duurt max. 3 minuten, leg uit waarom je dit filmpje toont 
        - Is het gebruik van harddrugs verslavend (lichamelijk, geestelijk, sociaal)?
        - Wat zegt de wet over harddrugs?
        - Hoe weet je dat iemand harddrugs of teveel daarvan gebruikt?
        -. Bedenk een stelling waarover je wilt praten met de klas (3 minuten)
        - Wist je dat ..... 

        Slide 31 - Tekstslide

        Je bent aan het einde gekomen van deze les!
        Lever je eindopdracht in in Learnbeat.

        Maak nu ook het huiswerk.

        Slide 32 - Tekstslide