Spelling algemeen 2

Spelling algemeen 2
Interpunctie
Hoofdletters

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Spelling algemeen 2
Interpunctie
Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer plaats je de komma?(1)
  • Voor en na een bijstelling (zinsdeel dat meer informatie geeft over een zelfstandig naamwoord)
     ‘Bijleveld, de minister van Defensie, deed een nieuw voorstel.’
  • In een opsomming
    Ik reed door Duitsland, Slovenië, Oostenrijk en Tjechië.
  • Na de aanhef boven en de slotgroet onder een brief of e-mail.
    Geachte heer Bakker,     -    Met vriendelijke groet, 
  • Voor en/of na een aanspreking.
    Sofie, wil jij mij de boter aangeven?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer plaats je de komma?(2)
  • Tussen twee persoonsvormen
    Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee.

  • Tussen gelijkwaardige bijvoegelijke naamwoorden
    A Ik erger me aan zijn platvloerse, flauwe grappenmakerij.
    B Ik erger me aan zijn flauwe, platvloerse grappenmakerij.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zet de komma('s) op de juiste plek in de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Janneke dat aardige meisje bij mij in de klas heeft nu ook de griep.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terwijl hij zijn boek las at hij een appel.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalngstekens 

  • Zelfnoemfunctie (gebruik van woord in context die over het woord gaat)
    Het woord ’kerel’ betekent hetzelfde als het woord ’man’. 

  • Ironie/cynisme
    Die ’leuke’ buurman van jou heeft een overval gepleegd. 

  • Naamsvermelding
    Het schilderij ’De Schreeuw’ is over de hele wereld bekend. 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De directe rede (citaten)

  • Ik zei: "Ik houd niet van appeltaart."

  • "Ik houd niet van appeltaart', zei ik. 

  • “Ik hou niet van appeltaart uit de winkel. Er zitten vaak van die harde stukjes in. Alleen de appeltaart van mijn moeder vind ik lekker”, zei ik.

Slide 9 - Tekstslide

Als de zin begint met het citaat, vervalt de punt (een vraagteken of uitroepteken blijft staan), en wordt het citaat gevolgd door een komma. 
Deze heer duwde haar achteloos opzij.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij zei Maar of hij dat meende…

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hebt u een klantenkaart? vroeg de cassière

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De dubbele punt
Gebruik je bij:
  • opsommingen 
  • de aankondiging van een citaat 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het spreekwoord zegt “Wie zich vernedert, zal verhoogd worden.”
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt vanwege de aangekondigde opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, vanwege het citaat
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor dit recept is het volgende nodig mandarijnen, appels, gedroogde vijgen, kaneel, gember en Griekse yoghurt.
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt vanwege de aangekondigde opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, vanwege het citaat
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ; plaats je in de volgende gevallen:

  1. Tussen twee zinnen die zo nauw met elkaar verbonden zijn dat een punt wellicht iets te veel scheiding zou aangeven.

    Niemand had van tevoren gedacht dat Joke zou slagen; zij was immers ziek.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Bij opsommingen waarvan de delen uit zinsdelen bestaan. 


Voorbeeld
We zien verschillende mogelijkheden: 
  • meer prullenbakken plaatsen; 
  • statiegeld invoeren; 
  • met corveeploegen werken. 
Bestaan de delen van een opsomming uit hele zinnen dan gebruik je punten en hoofdletters. 

Voorbeeld: 
  • We zien verschillende mogelijkheden: 
  • We gaan meer prullenbakken plaatsen. 
  • We gaan statiegeld invoeren. 
  • We gaan met corveeploegen werken. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk aan de volgende spullen
- toiletspullen
- een handdoek
- een warme trui, want het kan koud zijn
- iets lekkers voor bij de koffie

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We stonden vroeg op we hadden een lange reis voor de boeg

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geert die behoorlijk geagiteerd was riep zet kritisch denken ook in tijdens de gymles maar doe dat met mate

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
in een zin

Een zin begint altijd met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters 
bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.
Kijk maar naar je eigen naam!

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen 
Je schrijft altijd de voornaam en achternaam
met een hoofdletter.

Dus:

Anna Mulder - Wesley Smit - Amir Hassan 




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenvoegsel
Soms staan er nog een of meer woordjes tussen:
de, van, van de, van der
Dit stukje van de naam schrijf je alleen met een
hoofdletter als de naam ermee begint:

Sem de Vries - (meneer) De Vries
Iris van Vliet - (familie) Van Vliet

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen

Namen van plaatsen, streken en landen schrijfje ook met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen

Maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren, woestijnen, hemellichamen.

Bijvoorbeeld:
de Pyreneeën, de Schelde, de Sahara, de Poolster



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagen
Feestdagen schrijf je met een hoofdletter
Kerst

Afleidingen van feestdagen niet
eerste kerstdag

Dagen, maanden en seizoenen niet
maandag, januari, zomer

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van bedrijven, organisaties en merken

Rabobank
 Greenpeece
 Coca-Cola

Uitzonderingen bij sommige organisaties en bedrijven
iPhone, HEMA 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

istanbul
unicef
de amerikanen
het noorden
het offerfeest
boeddhisme
zaterdag
Met hoofdletter
Zonder hoofdletter

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies