Rekenen met verhoudingen 1.5 malmberg

Verhoudingen
Rekenen met verhoudingen 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingen
Rekenen met verhoudingen 

Slide 1 - Tekstslide

Verhoudingentaal
Verhoudingen worden op verschillende manieren geschreven.
Breuken
Procenten
Decimale getallen 
Deel van het geheel
Kwart, de helft 
Verhouding 

Slide 2 - Tekstslide

Vul de tabel weer in
1
2
4
6
8

Slide 3 - Tekstslide

Een verhouding laat zien hoe twee ..... zich tot elkaar verhouden.
A
Nummers
B
Getallen
C
Letters
D
Zinnen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste regel bij een verhoudingstabel?
A
Boven vermenigvuldigen en onder delen
B
altijd optellen en aftrekken
C
Boven en onder hetzelfde doen
D
Antwoord a, b en c

Slide 5 - Quizvraag

Wat is in verhouding het meest?

A
8 van de 25
B
15 van de 20

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de verhouding
appel : banaan
A
2:3
B
2:5
C
3:2

Slide 7 - Quizvraag

De verhouding 3 : 12 hoort bij...
A
1:3
B
3:4
C
1:4
D
1:5

Slide 8 - Quizvraag

Welke fietsenverhuurder is naar verhouding het goedkoopst?
timer
0:45
A
Toms fietsverhuur
B
fietshandel Jelsma

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de verhouding tussen jongens en meisjes
A
5 : 15
B
1 : 3
C
1 : 5
D
3

Slide 10 - Quizvraag

Wat is naar verhouding de goedkoopste haargel?
A
Tube haargel
B
Pot haargel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de verhouding limoensap : gembersiroop in de aardbeiencocktail?
A
3:1
B
1:3
C
4:1
D
1:4

Slide 12 - Quizvraag

De verhouding 3 : 15 hoort bij...
timer
1:00
A
1:3
B
1:5
C
1:2
D
1:6

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een verhouding?

Slide 14 - Open vraag

Wat is een verhouding?
Een verhouding geeft een verband aan tussen twee of meer getallen. Je kunt een verhouding gebruiken om een prijs, een aantal of een hoeveelheid uit te rekenen.

Slide 15 - Tekstslide

Rekenen met verhoudingen

Slide 16 - Tekstslide

Verhoudingen vergelijken
In welke klas zitten de meeste 16-jarigen?


In de klas van Thom is 1 op de 6 studenten 16 jaar. Er zitten 30 studenten in de klas.

In de klas van Elif is 1 op de 5 studenten 16 jaar. Er zitten 20 studenten in de klas.



Slide 17 - Tekstslide

In welke klas zitten de meeste leerlingen?
A
Klas van Elif
B
Klas van Thom

Slide 18 - Quizvraag

Welke verhouding is gelijk aan 2 : 3
A
4 : 6
B
1 : 3
C
2 : 5
D
2 : 4

Slide 19 - Quizvraag

In een recept wordt 200 gram suiker gebruikt op 500 ml melk. Hoeveel gram suiker heb je nodig voor 750 ml melk?
A
100 gram
B
200 gram
C
300 gram
D
400 gram

Slide 20 - Quizvraag

Een vakkenvuller vult 6 kratten in een kwartier. Hoeveel vult hij er in 1,5 uur?
A
24
B
12
C
48
D
36

Slide 21 - Quizvraag

Maken: 
Hoofdstuk 1 verhoudingen: 

Paragraaf 1.5 rekenen met verhoudingen
+ Test jezelf, begrippen en lestoets 

Slide 22 - Tekstslide