2MK herhaling H11

H11  Voortplanting
11.1 Man en vrouw
11.2 Bevruchting
11.3 Zwangerschap
11.4 Je lijkt op…
Proefwerk 21 of 22 april
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H11  Voortplanting
11.1 Man en vrouw
11.2 Bevruchting
11.3 Zwangerschap
11.4 Je lijkt op…
Proefwerk 21 of 22 april

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaat er tijdens de menstruatie via de vagina naar buiten?
A
baarmoederslijmvlies
B
de eicel
C
de placenta
D
eileiderslijmvlies

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er tijdens de menstruatiecyclus?
Zet de stappen in de juiste volgorde, begin bovenaan.
eicel sterft als hij niet bevrucht is
een eicel rijpt
eisprong (ovulatie)
menstruatie
baarmoederslijmvlies groeit

Slide 3 - Sleepvraag

Een menstruatiecyclus duurt gemiddeld 28 dagen.
Op welke dagen is een vrouw vruchtbaar?

Slide 4 - Open vraag

Is deze
vrouw zwanger?
Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde.

Het sperma komt vlakbij de baarmoedermond.
De zaadcellen zwemmen door de baarmoeder.
Na de baarmoeder zwemmen ze de eileider in.

Slide 6 - Sleepvraag

Hoe noemen we
het klompje cellen na innesteling?

Slide 7 - Open vraag

Een stel wil graag een kindje.
De vrouw werd op 1 februari ongesteld.
Op welke datum moeten ze geslachts-
gemeenschap hebben om zwanger te worden?

Slide 8 - Open vraag

Op deze datum hebben ze geslachts-
gemeenschap gehad en is haar eicel bevrucht.
Vanaf welke datum is de vrouw ongeveer zwanger?

Slide 9 - Open vraag

Voorbehoedmiddel = een middel om ...
A
ervoor te zorgen dat de man zwanger raakt.
B
ervoor te zorgen dat de vrouw zwanger raakt.
C
ervoor te zorgen dat er geen soa overgedragen wordt.
D
te voorkomen dat de vrouw zwanger raakt.

Slide 10 - Quizvraag

Sommige mensen gebruiken geen voorbehoedmiddel, maar zorgen ervoor dat de man zijn penis terugtrekt uit de vagina voordat hij klaarkomt. Is dit een goed alternatief voor voorbehoedmiddelen? Geef twee redenen voor je antwoord.

Slide 11 - Open vraag

Het doorsnijden van de ei-/zaadleiders noemen we ...

Slide 12 - Open vraag

Zet de sterretjes op de juiste plek in de tabel.

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is de naam of wat gebeurt er bij ieder nummer?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de naam of wat gebeurt er 
bij ieder nummer?
 
 



1
2
3
4
5
6
7
Innesteling
Na 5 dgn: de cellen in het bolletje blijven delen
Na enige uren: bolletje cellen
De eicel deelt zich
Eileider
Bevruchting
Eisprong

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe noemen we het kindje in de buik bij moeder vanaf 12 weken?

Slide 16 - Open vraag

Zet de namen achter de juiste lijn.
Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng

Slide 17 - Sleepvraag

Welke stap in de bevalling
zie je hier?

Slide 18 - Open vraag

Welke stap in de bevalling
zie je hier?

Slide 19 - Open vraag

Welke stap in de bevalling
zie je hier?

Slide 20 - Open vraag

De beste ligging voor de baby voor de bevalling is met het hoofdje naar beneden tegen de baarmoedermond. Waarom is dit de beste ligging?

Slide 21 - Open vraag

Zet het sterretje voor de goede zin.

Slide 22 - Sleepvraag

Zet het sterretje voor de goede zin.

Slide 23 - Sleepvraag

Het kind op de tekening is
30 weken oud.
Hoe noem je het kind dan?
A
Feotus
B
Foetes
C
Foetus
D
Foutus

Slide 24 - Quizvraag

Verbinding tussen
kind en placenta
is nummer ...
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 25 - Quizvraag

Nummer 4 is de ...

Slide 26 - Open vraag

Gaat open
bij de ontsluiting,
dit is nummer ...
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 27 - Quizvraag

Nummer 6 is de ...

Slide 28 - Open vraag

Deze bevat de ‘bouwbeschrijving’ voor alle erfelijke eigenschappen.
Dit zijn een soort draden in de celkern die bestaan uit vooral DNA.
Chromosomen
DNA

Slide 29 - Sleepvraag

Zet het sterretje voor de goede zin.

Slide 30 - Sleepvraag

Zet de woorden en getallen op de juiste plaats in de tekening.
Je hebt 
één getal niet nodig.
Bevruchte eicel
Bevruchting
Eicel
Halve bouwbeschrijving
Halve bouwbeschrijving
Hele bouwbeschrijving
Zaadcel
23
23
46
46

Slide 31 - Sleepvraag


Je ziet de levensloop van iemand tot jouw leeftijd. Zet de gebeurtenissen onder de goede levensfasen.
Kind
Puber
Baby
Bevruchting
De aanleg voor bepaalde dingen wordt voor het eerst duidelijk en niet erfelijke eigenschappen worden al belangrijker.
Erfelijke eigenschappen als haarkleur en oogkleur kun je nu zien.
Alle erfelijke eigenschappen en aanleg worden nu vastgelegd.
Fase waarin vooral niet-erfelijke eigenschappen ontstaan door eigen keuze en omgeving.

Slide 32 - Sleepvraag

Een eeneiige tweeling ontstaat uit:
A
1 eicel en 1 zaadcel
B
1 eicel en 2 zaadcellen
C
2 eicellen en 1 zaadcel
D
2 eicellen en 2 zaadcellen

Slide 33 - Quizvraag

Roel en Martine zijn tweeling.
Zijn ze een 1- of een 2-eiige tweeling?
A
Eeneiige tweeling
B
Twee-eiige tweeling
C
Dat kan beide
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 34 - Quizvraag

Jan en Job lijken sprekend op elkaar en zijn tweeling. Zijn ze waarschijnlijk een 1- of een 2-eiige tweeling?
A
Eeneiige tweeling
B
Twee-eiige tweeling
C
Dat kan beide
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 35 - Quizvraag

Suzanne en Noëlle zijn
geboren uit 1 bevruchte eicel.
Zijn ze een 1- of een 2-eiige tweeling?
A
Eeneiige tweeling
B
Twee-eiige tweeling
C
Dat kan beide
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 36 - Quizvraag

Sem en Levi zijn geboren uit twee eicellen en twee zaadcellen.
Zijn ze een 1- of een 2-eiige tweeling?
A
Eeneiige tweeling
B
Twee-eiige tweeling
C
Dat kan beide
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 37 - Quizvraag

Heel soms raakt 'n vrouw zwanger
van een drieling. Hier zie je een
manier waarop een drieling kan
ontstaan. Wat voor 3-ling zie je hier?
A
Eeneiige drieling
B
Twee-eiige drieling
C
Drie-eiige drieling
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 38 - Quizvraag

Heel soms raakt 'n vrouw zwanger
van een drieling. Hier zie je een
manier waarop een drieling kan
ontstaan. Wat voor 3-ling zie je hier?
A
Eeneiige drieling
B
Twee-eiige drieling
C
Drie-eiige drieling
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 39 - Quizvraag

Heel soms raakt 'n vrouw zwanger
van een drieling. Hier zie je een
manier waarop een drieling kan
ontstaan. Wat voor 3-ling zie je hier?
A
Eeneiige drieling
B
Twee-eiige drieling
C
Drie-eiige drieling
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 40 - Quizvraag