5.2 Wat wordt de prijs

Welkom terug
Boek open op blz. 170 en log in via de Lesson Up.
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug
Boek open op blz. 170 en log in via de Lesson Up.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
Herhalingsopgaven maken
Nakijken opdrachten 1 t/m 5 + samenvattingsopdracht
Brutowinstopslag berekenen



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Aanbod
Een supermarkt
Iemand die aan het winkelen is
Consument
Producent

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prijs daalt
Prijs stijgt
Meer mensen willen iPhones kopen
Minder mensen willen Nike kopen
Er zijn minder huizen te koop
Er zijn meer bloemen te koop

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Commerciële invloed
Sociale invloed
Mening van vrienden
Advertentie in een bushokje
Instagram post van een vriendin
Mening van jouw ouders

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste definitie van marketing?
A
Alles wat met reclame te maken heeft
B
Alle online en fysieke markten
C
Het maken van goederen en diensten
D
Alles wat bedrijven doen om meer te verkopen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent inkoopprijs?
A
De prijs waarvoor de consument inkopen doet
B
De prijs waarvoor de winkelier inkopen doet
C
De prijs waarvoor de winkelier verkoopt
D
De prijs waarvoor de consument verkoopt

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.2 Wat wordt de prijs
Inkoopprijs & verkoopprijs
Brutowinstopslag
Concurrenten
Fysieke & online winkels

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen hoe je rekening houdt met je concurrenten
4) Kan je de verschillen uitleggen tussen een fysieke winkel en een webshop.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkoopprijs
''De prijs die je als winkelier voor de producten betaalt''

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 21 t/m 23 (blz. 134)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 134 en maak opdracht 24 t/m 26
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopprijs
Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinstopslag
''Het bedrag dat een winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij zijn product voor meer geld verkoopt''
* Brutowinstmarge of brutowinst

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brutowinstopslag berekenen
Stap 1: Verkoopprijs - inkoopprijs = brutowinstopslag
Stap 2: Brutowinstopslag/inkoopprijs x 100 = brutowinstopslag percentage 
Stap 2 = Deel/geheel x 100
OF gebruik verhoudingstabel



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naomi koopt rekenmachines in voor €8 en verkoopt deze voor €10. Wat is de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs?
Stap 1: bereken de brutowinstopslag in euro's
Stap 2: Bereken de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nina koopt broeken in voor €20. De brutowinstopslag is €8, wat is de verkoopprijs?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nina koopt broeken in voor €20. De brutowinstopslag is €8, de verkoopprijs is €28. Wat is de brutowinst opslag in procenten van de inkoopprijs?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 6 t/m 10 (blz. 152/153)
Tijd: 10 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Maak opdrachten 1 en 2 op blz. 168.
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sifan heeft een sieradenshop en berekent een brutowinstopslag van 40%. Leg uit waarom ze deze brutowinstopslag berekent.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 24 t/m 26 (blz. 134)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 135 en maak opdracht 27 t/m 30
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopprijs
''Het bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt''

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoopprijs
Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
Stap 1: Brutowinstopslag uitrekenen
Stap 2: Verkoopprijs berekenen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jacob verkoopt games. De inkoopprijs van een game is €35. Jacob berekent een brutowinstopslag van. Bereken de verkoopprijs.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je koopt voor je kampeerwinkel een tent in voor €290. Je brutowinstopslag is 60%. Bereken de verkoopprijs.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 27 t/m 30 (blz. 135)
Tijd: 10 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 136 en maak opdracht 31 t/m 33
timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afzet
''Het aantal producten dat je verkoopt''

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omzet
''Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten''

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omzet
Afzet x verkoopprijs = omzet

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een dag verkoop je 190 ijsjes. De gemiddelde verkoopprijs per ijsje is €1,70 per stuk. Bereken de omzet.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas heeft een fietsenzaak. Deze week verkoopt hij 33 fietsen. De gemiddelde verkoopprijs van een fiets is €690. Bereken de omzet van deze week.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 32 en 34 (blz. 136)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 138 en maak opdracht 37 t/m 41
timer
5:00

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de prijs die je als winkelier aan de groothandel betaalt voor goederen die je later wilt gaan verkopen?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor je telefoonwinkel koop je een smartphone in voor €140. Je rekent met een brutowinstmarge van 45%. Wat is de verkoopprijs van deze telefoon?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke informatie kun je de omzet berekenen?
A
Alleen met de afzet
B
Met de inkoopwaarde, de brutowinstopslag en de afzet
C
Met de inkoopwaarde en de verkoopopbrengst

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

video vanaf 1:10