Week 46




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 48 + 49

timer
1:30
Lezen §4: (1, 2), 3, 4, 5, 8   (p. 30 - 35)
Lezen §5: (1, 2), 3, 4, 5, 6    (p. 36 - 41)
Boekverslag
Oefenen voor de toets: oefenopgaven en oefentoetsen
Je leert:
- de kernzin van een alinea bepalen
- de inleiding, de kern en het slot van een tekst bepalen

Klaar?
- help een klasgenoot
- lezen in je leesboek
- oefenen voor de toets
- vraag om een puzzel





Vandaag:
- terugblik alinea's en kernzinnen
- vooruitblik komende toets
- verder met opdracht 1 en 2 klassikaal 
- zelfstandig werken (zelf kiezen uit blauwe taken)
- evaluatie van de les
Je legt klaar:
iPad  (e-book)
werkschrift
pen
Alaska: p. 84
Rafael: p. 111
Soldaat Wojtek: p. 90
Wild: p. 111
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 48 + 49

timer
1:30
Lezen §4: (1, 2), 3, 4, 5, 8   (p. 30 - 35)
Lezen §5: (1, 2), 3, 4, 5, 6    (p. 36 - 41)
Boekverslag
Oefenen voor de toets: oefenopgaven en oefentoetsen
Je leert:
- de kernzin van een alinea bepalen
- de inleiding, de kern en het slot van een tekst bepalen

Klaar?
- help een klasgenoot
- lezen in je leesboek
- oefenen voor de toets
- vraag om een puzzel





Vandaag:
- terugblik alinea's en kernzinnen
- vooruitblik komende toets
- verder met opdracht 1 en 2 klassikaal 
- zelfstandig werken (zelf kiezen uit blauwe taken)
- evaluatie van de les
Je legt klaar:
iPad  (e-book)
werkschrift
pen
Alaska: p. 84
Rafael: p. 111
Soldaat Wojtek: p. 90
Wild: p. 111

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord in de zin is de persoonsvorm?
Ik fiets op mijn fiets naar school
A
fiets(1e woordje)
B
fiets (2e woordje)
C
Ik
D
school

Slide 4 - Quizvraag

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
heeft =
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
werkwoordelijk gezegde
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quizvraag

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
Mijn moeder =
A
persoonsvorm
B
onderwerp
C
werkwoordelijk gezegde
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quizvraag

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quizvraag

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
een nieuwe jas =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Juist of onjuist?

Vraagwoorden waarmee je bijwoordelijke bepalingen zoekt, zijn ook bijwoordelijke bepaling.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen zitten.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Zoek de bijwoordelijke bepaling...

In het Atrium en de kantine mag je sinds een paar weken niet zitten.

A
In het Atrium
B
In het Atrium en de kantine, sinds een paar weken, niet
C
In het Atrium, niet
D
In het Atrium, sinds een paar weken, niet

Slide 12 - Quizvraag

Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven.

Neem de zin over en zet strepen.

Slide 13 - Open vraag

Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven.

persoonsvorm:

Slide 14 - Open vraag

Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven.

werkwoordelijk gezegde:

Slide 15 - Open vraag

Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven.

onderwerp:

Slide 16 - Open vraag

Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven.

meewerkend voorwerp:

Slide 17 - Open vraag

Ze hebben de bezoekers bij de opening een leuke verrassing gegeven.

bijwoordelijke bepaling:

Slide 18 - Open vraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
in de woonkamer. 

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 20 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedgekeurd.

Slide 23 - Sleepvraag

Hij gaf Mieke tijdens het schoolfeest haar telefoon niet terug.

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen:

Slide 24 - Open vraag

Hij gaf Mieke tijdens het schoolfeest haar telefoon niet terug.

persoonsvorm:

Slide 25 - Open vraag

Hij gaf Mieke tijdens het schoolfeest haar telefoon niet terug.

werkwoordelijk gezegde:

Slide 26 - Open vraag

Hij gaf Mieke tijdens het schoolfeest haar telefoon niet terug.

onderwerp:

Slide 27 - Open vraag

Hij gaf Mieke tijdens het schoolfeest haar telefoon niet terug.

lijdend voorwerp:

Slide 28 - Open vraag

Hij gaf Mieke tijdens het schoolfeest haar telefoon niet terug.

meewerkend voorwerp:

Slide 29 - Open vraag

Hij gaf Mieke tijdens het schoolfeest haar telefoon niet terug.

bijwoordelijke bepaling:

Slide 30 - Open vraag