Breuken vereenvoudigen, makkelijker dan je denkt!

Breuken vereenvoudigen, makkelijker dan je denkt!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Breuken vereenvoudigen, makkelijker dan je denkt!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun jij breuken vereenvoudigen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat er van de leerling verwacht wordt.
Wat weet jij al over het vereenvoudigen van breuken?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn breuken?
Een breuk is een getal dat aangeeft hoeveel delen van een geheel genomen worden. Bijvoorbeeld 3/4 betekent dat er 3 van de 4 delen genomen worden.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een korte uitleg over breuken om ervoor te zorgen dat iedereen op dezelfde golflengte zit.
Hoe vereenvoudig je breuken?
Om een breuk te vereenvoudigen deel je de teller en de noemer door het grootste gemeenschappelijke deel.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat vereenvoudigen inhoudt en geef een voorbeeld.
Grootste gemeenschappelijke deel
Het grootste gemeenschappelijke deel is het grootste getal dat zowel de teller als de noemer kan delen.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat het grootste gemeenschappelijke deel is.
Voorbeeld
Vereenvoudig de breuk 12/24. Stap 1: Zoek het grootste gemeenschappelijke deel. Dit is 12. Stap 2: Deel de teller en noemer door 12. Dit geeft 1/2.

Slide 7 - Tekstslide

Laat zien hoe je een breuk vereenvoudigt aan de hand van een voorbeeld.
Oefening 1
Vereenvoudig de breuk 15/30.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen zelfstandig oefenen met het vereenvoudigen van breuken.
Antwoord oefening 1
15/30 = 1/2

Slide 9 - Tekstslide

Controleer het antwoord van oefening 1 en leg uit waarom dit het juiste antwoord is.
Oefening 2
Vereenvoudig de breuk 8/16.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen zelfstandig oefenen met het vereenvoudigen van breuken.
Antwoord oefening 2
8/16 = 1/2

Slide 11 - Tekstslide

Controleer het antwoord van oefening 2 en leg uit waarom dit het juiste antwoord is.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.