Zwaartekracht

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 effecten kunnen krachten hebben?
Verandering van smaak
Verandering in bewegingstoestand
Verandering in temperatuur
Verandering
van kleur
Verandering van vorm

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vier kenmerken van een kracht
  • Aangrijpingspunt

  • Richting

  • Zin

  • Grootte
Klik op het plus icoon als je meer uitleg nodig hebt
Het aangrijpingspunt is het punt waar de kracht op inwerkt. Dit is het punt waar we bij het tekenen van een kracht de balpen op het blad zetten.
De richting van een kracht is de hoek waarin de kracht werkt.
Bij het tekenen van de krachtvector is dit de richting hoe we onze lat plaatsen. (bv: Horizontaal, verticaal, schuin..)
De zin van een kracht bepaalt naar waar de krachtvector wijst. 
Bij het tekenen van de krachtvector is dit het pijltje.
(bv: Boven, onder, links...)
De grootte van een kracht is hoeveel kracht er inwerkt.
Bij het tekenen van een krachtvector is dit de lengte van onze pijl.
De grootte wordt uitgedrukt in Newton.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handboek pagina 131

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:05
Wanneer zal de bal vallen?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:12
Welke kracht heeft op dat
moment effect?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • werkt in op alle voorwerpen in de buurt van de aarde.
  • is werkzaam in een zwaarteveld.
  • is een veldkracht.

Deze man staat op de maan. Hij werpt iets op.
Waarom valt dit?
Duurt het langer/even lang/minder lang om te landen dan op aarde?
(Klik op de plus om dit kader weg te doen)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zie je dat de zwaartekracht werkzaam is in volgende voorbeelden?




Vul in op pagina 131

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk effect heeft zwaartekracht?
A
De sneeuw blijft liggen
B
Het is koud
C
De takken buigen door

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
De man valt naar beneden
B
De man blijft ter plaatse
C
De man gaat omhoog

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
De skiër glijdt naar beneden
B
De skiër blijft ter plaatse

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
De bal blijft omhoog vliegen
B
Een omhoog geworpen bal, valt naar beneden.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kenmerken van zwaartekracht
Zwaartekracht is een veldkracht --> 4 kenmerken:
      - Aangrijpingspunt
      - Richting
      - Zin
      - Grootte

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het aangrijpingspunt
van de zwaartekracht?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test dit proefje gerust thuis met je mama, papa, broer of zus.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie kan de blok opheffen?
(vul in op pagina 132)
A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom?
  • Waar bevindt zich de meeste massa bij een man?

  • Ter hoogte van de borstkas
            

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom?
  • Waar bevindt zich de meeste massa bij een vrouw?

  • Ter hoogte van het bekken
           

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mannen
- in de puberteit
      -> Meer spieren aanmaken
      -> Meer massa hoog op                      lichaam

Vrouwen
- in de puberteit
       -> Bekken breder
       -> Meer massa laag op                         lichaam
Verschil in zwaartepunt

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwaartepunt ondersteund
Zwaartepunt niet
ondersteund

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk volgende bewegingen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgens welke richting
bewegen deze voorwerpen?
A
Willekeurig
B
Verticaal (Volgens de straal van de aarde )
C
Horizontaal (Loodrecht op straal van de aarde)

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens welke zin
bewegen deze voorwerpen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Fz
  • Aangrijpingspunt       -> Zwaartepunt
  • Richting                          -> Volgens straal van de aarde
  • Zin                                     -> Naar het centrum van de aarde
--> Door zwaartekracht valt alles waarvan het zwaartepunt niet ondersteund          wordt, verticaal naar beneden.

  • Grootte = ?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hef een bowlingbal op
en daarna een voetbal.
Welke was makkelijker op te heffen?
A
Voetbal
B
Bowlingbal

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kracht werkte in op beide ballen?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De zwaartekracht trekt harder aan de bowlingbal dan aan de voetbal

Slide 31 - Tekstslide

Bron:
Hoe Zit Het? (2019, May 24). Zwaartekracht. Retrieved from https://hoezithet.nu/lessen/fysica/krachten_1/zwaartekracht/
Wat is de invloed van massa op de grootte van de zwaartekracht?
HYPOTHESE
A
Hoe groter de massa, hoe groter de zwaartekracht
B
Hoe kleiner de massa, hoe groter de zwaartekracht

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Proefopstelling
  • Statief
  • Dynamometer
  • Verschillende gewichten

De gewichten in het filmpje zijn op voorhand gewogen met een weegschaal.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

03:21

Hoe heet dit meetapparaat?
A
Dynamometer
B
Springveer
C
Weegschaal
D
Meetlat

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:31
Gebruikte massa's
       500g              200g                  100g             50g              20g         10g

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

03:46-03:53
Noteer de waarnemingen in de tabel op pagina 133

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

03:54-04:04

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:08-04:14

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:15-04:20

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:26-04:31

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:34-04:39

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:45-04:51

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

m(g)
m(kg)
Fz (N)
𝐹(𝑧 )/𝑚 (𝑁/𝑘𝑔)
10
0,010
0,1
10
20
0,020
0,2
10
50
0,050
0,5
10
100
0,100
1,0
10
200
0,200
2,0
10
500
0,500
5,0
10
Meetresultaten
Gemiddelde: 10N
In deze kolom delen we de grootte van zwaartekracht (Fz) die we aflezen in de derde kolom, door de massa (m) in kg.

?

Slide 44 - Tekstslide

Neem deze grafiek over in het handboek op pagina 133
Plaats de resultaten in de grafiek
(0,050; 0,5)
(0,1; 1,0)
(0,2; 2,0)
(0,5; 5,0)

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul deze punten in op de grafiek op pagina 134 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe liggen de punten versprijd op de grafiek?
A
Volgens een kromme
B
Volgens een halfrechte uit de oorsprong.
C
Willekeurig
D
Er zijn geen punten in de grafiek

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband is er tussen de zwaartekracht en de massa?
A
omgekeerd evenredig
B
recht evenredig Fz ~ m

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de invloed van massa op de grootte van de zwaartekracht?
A
Hoe groter de massa, hoe groter de zwaartekracht
B
Hoe kleiner de massa, hoe groter de zwaartekracht

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt op in deze tabel?
𝐹(𝑧 )/𝑚 (𝑁/𝑘𝑔)
10
10
10
10
10
10
Wat valt op in deze tabel?
  • Fz/m= constant
  • Dit is de gravitatiecanstante 
              Symbool: g

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gravitatieconstante (g)

  • g=Fz/m
      -> wetenschappelijk onderzoek: g = 9,81 N/kg

  • Formule voor grootte van de zwaartekracht

                                            Fz= m*g

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Fz     
m * g
Geheugensteuntje bij oefeningen

1) Dek het gevraagde af.
2) Wat overblijft is de formule die je moet gebruiken.

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening pagina 136

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening pagina 136
zwaartepunt
Verticaal
Beneden

Fz=m*g
Fz= 10kg * 9.81N/kg
Fz= 98,1 N

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies