Samengestelde zinnen en voegwoorden

Samengestelde zinnen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- samengestelde zinnen herkennen
- enkelvoudige van samengestelde zinnen onderscheiden
- voegwoorden aanduiden
- zelf (tekst met) samgenstelde zinnen maken 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou een samengestelde zin?

Slide 3 - Open vraag

Enkelvoudige zin

- 1 persoonsvorm en 1 onderwerp


- bv Victoria wordt graag uitgedaagd.

Samengestelde zin

- meerdere zinnen en meerdere persoonsvormen


- bv Victoria wordt graag uitgedaagd, omdat ze nieuwsgierig is en houdt van competitie.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe herken je een samengestelde zin?

Slide 5 - Open vraag

Maak een samengestelde zin met 'hoewel'.

Slide 6 - Open vraag

Hoofd- en bijzinnen

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdzin

- belangrijkste zin
- samenstelling van twee hoofdzinnen (en, maar, of, ...)

- Tuna en Amelia genieten van een frisdrankje na school, en, laten een asielhond uit.

Bijzin

- ondergeschikte zin aan de hoofdzin: extra uitleg (bv reden, tijdstip, moeilijke omstandigheden, ...)
- Hana en Mehak laten een asielhond uit, omdat ze hun angst voor honden willen overwinnen. 

Slide 8 - Tekstslide

Neven- en onderschikkend

Slide 9 - Tekstslide

Nevenschikkend

- belangrijkste zin
- samenstelling van twee hoofdzinnen (en, maar, of, ...)
- o en pv: klef koppel (vlak naast elkaar) 

- Tuna en Amelia genieten van een frisdrankje na school, en, laten een asielhond uit.

Onderschikkend

- ondergeschikte zin aan de hoofdzin: extra uitleg (bv reden, tijdstip, moeilijke omstandigheden, ...)
- o en pv in bijzin: niet naast elkaar

- Hana en Mehak laten een asielhond uit, omdat ze hun angst voor honden willen overwinnen. 

Slide 10 - Tekstslide

Met welk trucje onderscheid je een nevenschikking van een onderschikking?

Slide 11 - Open vraag

Duid het voorbeeld van een onderschikkende samengestelde zin aan.
A
Het wordt een geweldig amusante zomer.
B
Farah trekt erop met haar vriendinnen of leest om te ontspannen.
C
Terwijl Redge een anekdote vertelt, luistert Seraphine aandachtig.
D
Jayden had een grap uitgehaald. Hij probeerde nu echter te ontsnappen aan Nana.

Slide 12 - Quizvraag

Duid het voorbeeld van een nevenschikkende, samengestelde zin aan.
A
Zakaria wou zich aan een plonsje wagen, maar hij is zijn zwembroek vergeten.
B
De familie van Maysa maakt prachtige stoeptekeningen voor haar verjaardag.
C
Moneka wil met haaien zwemmen of de hoogste berg ter wereld beklimmen.
D
Wanneer Aya wakker wordt op de laatste dag van het schooljaar, stuurt ze iedereen een vrolijk berichtje.

Slide 13 - Quizvraag

Duid het juiste betrekkelijke voornaamwoord aan.

Ayoub vulde de enquête in over leren leren ... hij nieuwe studietips haalde.
A
waarin
B
waaruit
C
waarmee
D
wat

Slide 14 - Quizvraag

Vul aan met een correct betrekkelijk voornaamwoord: Gökalp, ... deze ochtend extra vroeg opgestaan was, rende kei hard richting de bushalte.
A
die
B
hij
C
dat
D
wie

Slide 15 - Quizvraag

Vervolledig de bijzin met een logische hoofdzin.
Doordat er een felle wind raast, ...

A
komt de zon tevoorschijn.
B
blijft iedereen aan boord.
C
beuken de rotsen ertegen.
D
is de zeilles een hele uitdaging.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Voegwoorden
Voegwoorden voegen de ene zin bij de andere.
Nevenschikkende voegwoorden (en, of, maar, dus, ...) voegen twee hoofdzinnen samen.
Onderschikkende voegwoorden (omdat, terwijl, zodat, ...) voegen een hoofdzin en een bijzin samen.
Betrekkelijke voornaamwoord (die, dat, wat waarmee, van wie, ...) voegen een bijzin en een antecedent (zelfstandig naamwoord) samen.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe herken je een samengestelde zin?

Slide 19 - Open vraag

Met welk trucje onderscheid je een nevenschikking van een onderschikking?

Slide 20 - Open vraag

Oefenen
Maak zelfstandig de oefeningen die je als hand-out kreeg.
- oef 1 en 2
- Klaar?
Zoek op vrt.news een artikel dat je interesseert.
Vat het artikel in vijf enkelvoudige zinnen samen (zodat een anderstalige nieuwkomer de tekst vlot kan lezen).


Slide 21 - Tekstslide

De oefeningen samen nakijken

Slide 22 - Tekstslide

Oefenen
Maak zelfstandig de oefeningen die je als hand-out kreeg.
- oef 3, 4 en 5
- klaar? oef 5


Slide 23 - Tekstslide

Weet je het nog?
Een enkelvoudige zin heeft een ....?
Een samengestelde zin bestaat uit ....?
Een samengestelde zin met een hoofd- en een bijzin is ....?
Wat voegen nevenschikkende voegwoorden samen? 

Slide 24 - Tekstslide