11-15 sept. Literaire begrippen Spanning, stijlfiguren

T V 2 C
12 sept
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T V 2 C
12 sept

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze week
Boek Erna Sassen Zonder Titel en literaire begrippen



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Aan het eind van deze week ken je de stijlfiguren ironie, sarcasme en cynisme en kun je ze vinden in teksten.
=> TEA 1: toets Zonder Titel

     

    Slide 3 - Tekstslide

    Huiswerk bespreken
    • Vragen beantwoorden over Tijd en Ruimte en Spanning, pag. 5, 6 en 7. 
    • Zo nodig theorie literaire begrippen lezen
    • t/m pag. 179 lezen

       

      Slide 4 - Tekstslide

      De tijd in Zonder Titel

      Slide 5 - Tekstslide

      start boek
              ⬇️
      pag.252

      Slide 6 - Tekstslide

      Overzicht literaire begrippen
      - fictie/non-fictie
      - realistisch/niet-realistisch
      - personages: hoofdpersonen, bijfiguren, karakterontwikkeling
      - perspectief: ik-/ personaal / meervoudig personaal / alwetend
      - tijd: historisch, versnelling, vertraging, vertelde tijd, verteltijd, flashback, flashforward, opbouw van het verhaal
      - ruimte: sfeer, weer, tijdstip, parallellie, contrast
      - spanning

      Slide 7 - Tekstslide

      Voorlezen 
      vanaf pag 180

      Slide 8 - Tekstslide

      Welke vragen heb je nog? 
      Noteer in je Plenda voor woensdag 13 sept: 
      1. Vragen beantwoorden Spanning


      2.  Zonder Titel : t/m pag. 220.

      Slide 9 - Tekstslide

      Zelfstandig werken

      1. Vragen beantwoorden Spanning
      2. Tijdsbalk maken van het boek
      3. Zonder Titel : t/m pag. 220.

      Slide 10 - Tekstslide

      T V 2 C 
      13 sept


      Slide 11 - Tekstslide

      Leerdoel deze week
      • Aan het eind van deze week ken je de stijlfiguren ironie, sarcasme en cynisme en kun je ze vinden in teksten.
      => TEA 1: toets Zonder Titel

         

        Slide 12 - Tekstslide

        Huiswerk bespreken

        - Lezen t/m 220


        Wat is er gebeurd? 

        Slide 13 - Tekstslide

        Waarom werd Dylan enorm kwaad?

        Slide 14 - Open vraag

        "We gaan achter Rembrandt aan. Want hij weet wat mooi is."
        Wat wordt hiermee bedoeld?

        Slide 15 - Open vraag

        Hoe is de verhouding tussen Joshua en Sergio nu?
        A
        liefdevol
        B
        vriendschappelijk
        C
        vijandig
        D
        ze zijn niet geinteresseerd in elkaar

        Slide 16 - Quizvraag

        Theorie literaire  begrippen
        stijlfiguren: bijzondere formulering 

        Slide 17 - Tekstslide

        Wat valt je op?
        1. Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
        2. Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.
        3. Elon Musk heeft wel wat centjes verdiend met zijn Tesla's
        4. ....
        5. Figuurlijk taalgebruik (i.t.t. letterlijk) => stijlfiguren

        Slide 18 - Tekstslide

        Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren
        • overdrijving (of *hyperbool): iets erger maken dan het is: "Ik heb geen oog dichtgedaan" => niet goed geslapen
        • understatement: iets minder erg/groot maken dan de werkelijkheid); "Messi kan een aardig balletje trappen"=> Hij is een supervoetballer.


        Slide 19 - Tekstslide

        Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren

        • omkering: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt: "Je bent weer lekker op tijd!" => je bent veel te laat.
        • in de omkering kun je verschillende niveaus onderscheiden:  

        Slide 20 - Tekstslide

        Spot: ironie, sarcasme, cynisme
        • Ironie: vriendelijke spot die niet kwetsend is bedoeld. Je zegt  het tegenovergestelde van wat je bedoelt, als grapje. Het weer is geweldig. (als het pijpenstelen regent)
        • Sarcasme: scherpere spot, bedoeld om de ander te kwetsen."Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! "(tegen leerling die weer een 3 haalt) 


        Slide 21 - Tekstslide

        Ironie, sarcasme, cynisme

        • cynisme: heel wrede spot "Dan spring je toch lekker van de flat!" tegen depressieve vriend. Is meer een houding dan humor. Een cynicus gaat uit van het slechte in de mens.
        • Ironie leidt soms tot misverstanden, vooral in geschreven vorm (waarom?)
        • Die voorkom je door een smiley (knipoog) of aanhalingstekens: "Dat was weer een nuttige vergadering. 😉" "Dat was een ‘geslaagde’ grap."

        Slide 22 - Tekstslide

        Formuleer nu zelf   
        1.  een understatement (je zwakt iets af)
        2. een ironische uitspraak (je keert iets om, grappig bedoeld)

        Slide 23 - Tekstslide

        Welke vragen heb je nog? 

        Noteer in je Plenda (voor dinsdag 19 sept): 
        1. Vragen beantwoorden over Stijlfiguren, pag. 9 e.v.


        2. Zonder Titel uitlezen.
        3. Tijdsbalk afmaken

        Slide 24 - Tekstslide

        Volgende week
        •  interview bekijken met schrijfster
        • schrijfopdracht over Zonder Titel

        Welke vragen heb je nog? 

        Slide 25 - Tekstslide