Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Diatomeeën
weten jullie al iets over diatomeeën?
Slide 1 - Tekstslide
4.1 en 4.2
Inleiding en wat zijn diatomeeën?
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn diatomeeën
Microscopisch kleine plantjes
Oceanen/zoetwater-systemen (meren)
Mariene voedselketen
fytoplankton; dinoflagellaten, coccolithoforen en diatomeeën
kiezelwieren (silica)
Primaire productie
Eencellig/kolonies
Frustule
Slide 3 - Tekstslide
Twee orden: centrische diatomeeën (links) en pennate diatomeeën (rechts)
Slide 4 - Tekstslide
Bouw van diatomeeën
Frustule
Epitheca en hypotheca (pot/deksel aansluiting)
schaaltjes en gordelbanden
Slide 5 - Tekstslide
Voortplanting van diatomeeën
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn eigenschappen van diatomeeën?
A
Leven alleen in zout water
B
Ze hebben een silica frustule
C
Ze zijn eencellig phytoplankton
D
Ze zijn asymmetrisch
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste verschil tussen diatomeeën en de 2 andere soorten phytoplankton?
Slide 8 - Open vraag
4.3
Mesozoïcum: opkomst en uitbreiding van diatomeeën
Slide 9 - Tekstslide
Opkomst diatomeeën
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn bio-markers?
Slide 11 - Open vraag
Succes theorie van diatomeeën
Fytoplankton leven vooral in ondiep water
Slide 12 - Tekstslide
Invloed van zuurstof op elementen in de oceaan
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht
Probeer nu aan de hand van de informatie uit de vorige slides 3 verschillende theorieën te bedenken. Noteer de bedachte theorieën.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Wat zijn spoorelementen?
Slide 17 - Open vraag
Bedenk 1 tegenargument voor 1 van de genoemde theorieën.
Slide 18 - Tekstslide
Tegenargument 1: Er waren al erg veel ondiepe binnenzeeën in Pangea. er kwamen ook niet veel meer voedingsstoffen vrij door uitspoeling.
Tegenargument 2: Er was al erg veel fytoplankton aanwezig voordat de atmosfeer erg zuurstofrijk was.
Tegenargument 3: Niet alle fytoplankton hebben harde schalen van silica. hierdoor zouden de diatomeeën in het begin al sterk in het voordeel moeten zijn geweest.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
4.4
Het Cenozoïcum: verdere uitbreiding van diatomeeën
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
4.5
Invloed van diatomeeën op CO2 en de silicakringloop
Slide 33 - Tekstslide
Koolstofpomp
koolstofkringloop in de oceaan
1. De biologische koolstofkringloop (dag tot 100 jaar)
2. De langzame koolstofkringloop (miljoenen jaren)
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Hoe zorgen diatomeeën ervoor dat de concentratie koolstofdioxide daalt?
Slide 36 - Tekstslide
Dit is een voorbeeld van zo'n gesteente
Slide 37 - Tekstslide
Belangrijke anorganische stoffen in de oceaan:
- Koolstofdioxide CO2 (aq)
- Bicarbonaat (HCO3-)
- Carbonaat (CO32-)
- Koolzuur (H2CO3) erg instabiel
Slide 38 - Tekstslide
DIC = Dissolved Inorganic Carbon = opgeloste anorganische koolstof. Wordt berekend door de concentraties van deze stoffen. Koolzuur wordt niet mee gerekend omdat deze erg instabiel is.
DIC = Dissolved Inorganic Carbon = opgeloste anorganische koolstof. Wordt berekend door de concentraties van deze stoffen. Koolzuur wordt niet mee gerekend omdat deze erg instabiel is.