1.3 Energetica van mariene ecosystemen

1.3 Energetica van mariene ecosystemen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 Energetica van mariene ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Autotroof en heterotroof
  • Autotrofe organismen kunnen hun eigen voedsel maken door het vormen van organische stoffen uit anorganische moleculen
    - Fotosynthese
    - Chemosynthese 
  • Heterotrofe organismen krijgen hun energie door zich te voeden met andere organismen
    - Consumenten: herbivoor, omnivoor, of carnivoor 

Slide 2 - Tekstslide

Chemosynthese
  • Ecosystemen waar geen licht beschikbaar is voor productiviteit
  • Hydrothermische openingen
    - Warm water met opgeloste chemische stoffen 
  • Chemo-autotrofe organismen (extremofielen)
  • Waterstofsulfide + zuurstof + koolstofdioxide --> suiker + water + zwavel
  • 2000 – 7700 meter diepte
  • 2 – 400 graden Celcius

Slide 3 - Tekstslide

Fotosynthese
  • Koolstofdioxide + water --> glucose + zuurstof 
  • Chlorofyl in chloroplasten
  • Beperkende factoren
    - Voedingsstoffen
    - Hoeveelheid en golflengte licht
    - Temperatuur
    - Concentratie koolstofdioxide 

Slide 4 - Tekstslide

Chloroplasten
  • Primaire pigment fotosynthese is chlorofyl a
  • Chlorofyl b, carotenoiden, canthofielen
  • Geven planten de groene kleur
  • Ontstaan door endosymbiose

Slide 5 - Tekstslide

Absorptie
  • Verschillende pigmenten kunnen verschillende golflengten licht opnemen

Slide 6 - Tekstslide

Absorptie
  • Mariene soorten hebben verschillende pigmenten afhankelijk van de diepte waar ze voorkomen. 
  • Blauw licht bereikt het diepste deel, rood licht verdwijnt het eerst

Slide 7 - Tekstslide

Absorptie
  • Opgeloste deeltjes verminderen het doordringen van het licht
  • Troebelheid van het water wordt gemeten met een Secchi disk.

Slide 8 - Tekstslide

Overeenkomsten
- Gebruiken allebei koolstofdioxide
- Hebben een energiebron nodig om suikers te produceren.
- Suikers gebruikt voor metabolisme door verbranding of opgeslagen als biomassa van het organisme.
- Maar 1 formule mogelijk
Verschillen
- Fotosynthese heeft zuurstof als bijproduct
- Chemosynthese verschillen bijproducten afhankelijk van de chemische stoffen die gebruikt worden.
- Meerdere formules mogelijk

Slide 9 - Tekstslide

Primaire productiviteit
  • Snelheid van productie van nieuwe biomassa door autotrofe organismen (producenten)
    - Licht of chemische energie wordt vastgelegd in bruikbare organische moleculen
    - Basis van alle voedselketens en voedselwebben 
  • Fytoplankton belangrijkste autotroof in de oceaan
    - Diatomeeën, dinoflagellaten, blauwgroene algen 
  • Macroalgen (kelp)
  • Gewortelde planten (zeegras)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Diatomeeën
  • Eencellig fytoplankton
  • Oceanisch oppervlaktewater
  • Celwanden van silicum

Slide 12 - Tekstslide

Dinoflagellaten
  • Eencelligen 
  • Oceanisch oppervlaktewater 
  • Toxische algenbloeien 
  • Bioluminiscentie (zeevonk) 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zooxanthellen
  • Dinoflagellaten
  • Leven in mariene organismen
    - Koralen, kwallen, anemonen
  • Mutualistisch
  • Verschillende soorten hebben verschillende kleuren

Slide 15 - Tekstslide

Cyanobacteriën
  • Fotosynthetische bacteriën
  • Een van de eerste levensvormen op aarde
  • Oppervlaktewater
  • Cyanotoxinen

Slide 16 - Tekstslide

Sargassum
  • Bruine macroalgen
  • Open zee
  • Los ronddrijvende matten
  • Voedselbron en bescherming

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Zeegras
  • Groene, bloeiende planten
  • Belangrijk als zuurstof producent en primaire producent in voedselweb
  • Wortelsysteem stabiliseert substraat

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Kelp
  • Bruine macroalgen
  • Koud voedingsstofrijk water
  • Basis voedselweb, stabiliseren ecosysteem en creëren habitat

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Verbranding (respiratie)
  • Proces waardoor alle levende organismen de energie vrijmaken die is vastgelegd in organische moleculen zoals suikers
  • Energie gebruikt om metabolische reacties organisme uit te voeren
  • Glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie

Slide 23 - Tekstslide

Bruto en netto
  • Bruto: hoeveelheid energie die producenten kunnen vastleggen  
  • Netto: hoeveelheid energie die overblijft om nieuwe biomassa te maken na respiratie (NPP = BPP - R )

Slide 24 - Tekstslide

Meten van primaire productiviteit
  • Snelheid van fotosynthese
  • Verandering in biomassa
  • Hoeveelheid chlorofyl in ecosysteem

Slide 25 - Tekstslide

Snelheid fotosynthese
  • Verandering zuurstof en koolstofdioxide concentratie
  • BPP = licht - donker
  • NPP = licht - start
  • Respiratie = start - donker
  • Deep chlorophyll maximum (DCM)
  • Compensatiepunt

Slide 26 - Tekstslide

Compensatiepunt
  • Respiratie en fotosynthese gelijk (NPP = 0)
  • Beneden compensatiepunt nog wel licht beschikbaar, maar producenten kunnen niet overleven want respiratie is groter dan fotosynthese (disfotische zone)
  • Afotische zone geen licht

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Verandering biomassa
  • Oogsten van producenten na bepaalde hoeveelheid tijd, drogen en wegen
  • Per oppervlakte en per tijdseenheid
  • Biomassa die opgegeten wordt door consumenten kan niet gemeten worden

Slide 29 - Tekstslide

Hoeveelheid chlorofyl
  • Kleur van wateroppervlak gebruiken om chlorofyl concentratie te schatten
  • Tropen en polen meest productief
  • Relatie tussen chlorofyl concentratie en biomassa is niet constant
  • Alleen ondiepe metingen

Slide 30 - Tekstslide

Algenbloei
  • Veel voedingsstoffen leidt tot explosieve algengroei
  • Algen produceren toxinen (rode getijden)
  • Dode algen worden afgebroken door reducenten die daarbij veel zuurstof verbruiken (dode zones)

Slide 31 - Tekstslide

Case studies
  • Bekijk de diatomeeën en het zoöplankton onder de microscoop en maak daarvan een tekening
  • Case study: De dode zone van de golf van Mexico / Mariene algenbloei
    OF
    Zoek een artikel over een autotroof organisme dat nu een plaag vormt en vat dat samen

Slide 32 - Tekstslide