Voortplanting dieren

Voortplanting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Alle wezens kunnen zich voortplanten. Zo ontstaat er steeds nieuw leven.
De voortplanting zorgt ervoor dat mensen en dieren niet uitsterven.

Eigenschappen van beiden ouders.



Slide 2 - Tekstslide

Indruk maken op de ander:
mannetjesvogels
- nest bouwen
- indrukwekkende kleuren
- zorgen voor de ander
- imponeren met veren

Slide 3 - Tekstslide

Zwangere vrouwtjes vissen leggen eitjes (schieten kuit)
Mannentjes vissen zwemmen langs de eitjes en laten een wolkje zaad los. 

Slide 4 - Tekstslide

zaadje en eicel
Bevruchting

Slide 5 - Tekstslide

12-15 weken
eind zwangerschap

Slide 6 - Tekstslide

Les 2

Goede en slechte ouders
Dieren krijgen jongen, maar zorgen er niet op dezelfde manier voor.
Ieder dierssoort doet dit op zijn eigen manier.
Sommige dieren staan snel op eigen benen. Anderen blijven lang bij hun ouders.

Slide 7 - Tekstslide

Koolmezen maken samen een nestje. Vrouwtje broedt, mannetje zorgt voor beide. Eieren komen na 10 dagen uit. Ouders zorgen samen voor jongen en houden nest schoon.

Moeder poes zorgt voor de jongen. Geeft ze te drinken, houdt ze warm en schoon. Beschermt ze. Dit noem je broedzorg.

Slide 8 - Tekstslide

Kikkervisjes moeten zichzelf redden.

Slide 9 - Tekstslide

45 dagen draagtijd, worden geboren in het gras, bij geboorte helemaal af. nestvlieders, snel voor zichzelf zorgen.
30 dagen draagtijd, nestblijvers, niet af bij geboorte. veel zorg nodig van ouders. Nest is een holletje onder de grond.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Hoe noem je de zorg van de jongen van een poes?
A
nestvlieders
B
nestblijvers
C
zelfredders
D
broedzorg

Slide 13 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
een eicel en een zaadje
B
een kikkervisje
C
een opkomend plantje

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurt hier?
A
een zwemmend kikkervisje
B
bevruchting
C
een cirkel om de maan

Slide 15 - Quizvraag

De eigenschappen van een poes zitten in een ......
A
doperwt
B
zaadje
C
eicel
D
antwoord a en b

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer wordt een schilpad geboren?
A
Als hij uit een ei komt.
B
Als hij zwemt in de zee.
C
Als moederschildpad een ei legt.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 17 - Quizvraag

Welke dieren zijn nestblijvers?
A
paard, konijn en schildpad
B
muis, kangeroe en konijn
C
kikkers, kangeroe en konijn
D
muis, kangeroe, paard en haas

Slide 18 - Quizvraag

Welke dieren zijn nestvlieders?
A
paard en haas
B
konijn en paard
C
koe en konijn
D
kangeroe en konijn

Slide 19 - Quizvraag

De draagtijd van een olifant is langer dan die van een muis. Wat wordt er bedoeld met draagtijd?
A
De tijd voor de bevruchting.
B
De tijd dat een jong in een nest blijft.
C
De tijd tussen de bevruchting en geboorte.
D
De tijd dat de moeder voor het jong zorgt.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe worden baby's in de buik van een moeder gevoed?
A
Via een tuinslang en een trechter wordt er vloeibaar eten naar binnen gebracht.
B
Niet, een baby haalt voedsel uit de buik.
C
Een baby groeit in een ei. Daar zit voldoende voedsel in, om te kunnen groeien.
D
Via de navelstreng.

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Alle vrouwtjes dieren zorgen na de geboorte voor hun jongen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een leeuwtje in de buik drinkt melk.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een schildpad verlaat voor de geboorte haar jongen.

A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Les 3
Alles wat leeft kan zich voortplanten.  Bij dieren bevrucht het zaad van het mannetje het eitje van het vrouwtje. In de buik of in het ei groeien de jongen verder.
Maar hoe gaat dit bij planten?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide