Herhaling par 1 en 2 Van de bergen naar de zee

Wat gaan we vandaag doen?
kruiswoordpuzzel (10 min)
Toets Hoofdstuk 2 (2 min)
Leerdoelen (2 min)
Uitleg verval, verhang, debiet en regiem (30 min)



1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
kruiswoordpuzzel (10 min)
Toets Hoofdstuk 2 (2 min)
Leerdoelen (2 min)
Uitleg verval, verhang, debiet en regiem (30 min)



Slide 1 - Tekstslide

Herhaling par 1 en 2 Van de bergen naar de zee

Slide 2 - Tekstslide

Bonusopdracht van de dag :)

Slide 3 - Tekstslide

Verval & verhang
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen het verval en het verhang
  • Je kunt het verval en verhang tussen twee plaatsen van een rivier berekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Stroomgebied Rijn

Slide 5 - Tekstslide

verval = hoogteverschil tussen 2 plaatsen
verhang = verval per km
Verval en verhang

Slide 6 - Tekstslide

Waar is het verval het grootst?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop

Slide 7 - Quizvraag

Het verhang is het grootste in
A
de benedenloop
B
de middenloop
C
de bovenloop

Slide 8 - Quizvraag

Het verhang van de
de Maas is 420 meter
A
Klopt!
B
Nee, fout!

Slide 9 - Quizvraag

Het verval is 4000meter en de lengte van de rivier is 3000kilometer. Wat is het verhang?
A
13 meter per kilometer
B
1,25 meter per kilometer
C
1,33 meter per kilometer
D
0,13 meter per kilometer

Slide 10 - Quizvraag

Het verhang is:
A
De hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
De snelheid van het water
C
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
D
Het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 11 - Quizvraag

Hoe bereken je het verhang?
A
Verval x lengte
B
Verval / lengte
C
Lengte x verval
D
Lengte / verval

Slide 12 - Quizvraag

Het verhang van de Rijn in Nederland is
A
groot
B
gemiddeld
C
klein
D
blauw

Slide 13 - Quizvraag

De eenheid van verhang is:
A
kilometer
B
meter
C
meter per kilometer (m/km)
D
kilometer per meter (km/m)

Slide 14 - Quizvraag

Als het verval het grootst is, is de stroomsnelheid ...
A
ook het grootst
B
juist klein
C
Dit heeft geen invloed op elkaar
D
Dit verschilt per rivier

Slide 15 - Quizvraag

Het verhang= het verval per km
A
Ja zeker!
B
Echt niet!

Slide 16 - Quizvraag

Het verval tussen B en D is:
A
2500m
B
1500m
C
1000m
D
250m

Slide 17 - Quizvraag

Het verval in de bovenloop is .... en in de benedenloop ....
(zoek verval op §2.2)
timer
1:00
A
klein, groot
B
groot, gemiddeld,
C
klein, gemiddeld
D
groot, klein

Slide 18 - Quizvraag

Het verval is:
A
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
C
De snelheid van het water
D
het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 19 - Quizvraag

De eenheid van verval is:
A
kilometer
B
meter
C
meter per kilometer (m/km)
D
kilometer per meter (km/m)

Slide 20 - Quizvraag

Bij een groot verval...
A
..is de stroomsnelheid laag
B
...stroomt er veel water door de rivier
C
is de stroomsnelheid van de rivier hoog
D
...is er weinig erosie

Slide 21 - Quizvraag

Debiet & Regiem
  • Je kunt benoemen hoe het regiem en debiet in rivieren verandert (B120).
  • Je kunt uitleggen waarom het regiem en debiet in rivieren verandert (B120).

Slide 22 - Tekstslide

Debiet & regiem
Debiet = het aantal kubieke meters water dat per seconde een bepaald punt in de rivier passeert. Zie de afbeelding voor het debietverloop over een jaar



Slide 23 - Tekstslide

Debiet & regiem
Regiem = de schommeling in waterafvoer in de loop van een jaar.
Hierbij kijk je naar het maximum en minimum. 

Dus is de waterafvoer van een rivier regelmatig of onregelmatig verdeelt over een jaar.

Slide 24 - Tekstslide

Rijn:
- Waal en IJssel  
- grote rivier/groter debiet
- regiem schommelt veel (gemengde rivier)
- 3 mnd per jaar te weinig water via de Rijn, stuwen nodig
Maas:
- Minder vertakkingen (Geul)
- kleine rivier/kleiner debiet
- regiem schommelt minder (regenrivier)
- grotendeels onbedijkt
- ondiep voor scheepvaart

Slide 25 - Tekstslide

Debiet/ regiem
1. Regenrivier (Maas)
  • Onregelmatig regiem
  • Laagste afvoer in de zomer
2. Gletsjerrivier:
  • Vrij regelmatig regiem
  • Laagste afvoer in winter
3. Gemengde rivier (Rijn)
  • Regelmatig regiem

Slide 26 - Tekstslide

Waar is het debiet het grootste?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Overal even veel

Slide 27 - Quizvraag

Het debiet is:

A
het hoogteverschil van de rivier per kilometer
B
De snelheid van het water
C
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
D
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het debiet van een rivier?
A
Hoe hard het water stroomt
B
Schommelingen in de waterafvoer
C
De temperatuur van het water
D
De hoeveelheid water dat door de rivier stroomt

Slide 29 - Quizvraag

Het debiet van de Huang He is kleiner dan van de Jangtsekiang
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Het debiet van de Maas bij
Borgharen is het hele jaar groter
dan het debiet van de Maas
bij Chooz.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Het debiet van de Maas is in de winter .... dan in de zomer omdat....
A
hoger, minder verdamping en minder vegetatie
B
hoger, meer verdamping en meer neerslag
C
lager, minder verdamping en minder vegetatie
D
lager, meer verdamping en meer neerslag

Slide 32 - Quizvraag

Het debiet/regiem van de Maas
schommelt meer dan dat
van de Rijn. Dit komt omdat de Maas
A
een gletsjerrivier is
B
een gemengde rivier is
C
een regenrivier is

Slide 33 - Quizvraag

Bij welke rivier is het debiet het grootst?
A
B

Slide 34 - Quizvraag