2HVd - lezen les 7

Nederlands 
Welkom 2HVd!

Pak alvast je leesboek.



1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Welkom 2HVd!

Pak alvast je leesboek.



Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees 10 minuten in stilte. Geen boek mee? Kom dan even naar mijn bureau. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Lezen 
  • Bespreken huiswerk
  • Oefenen tekstverbanden en signaalwoorden
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Toets in aantocht!
Maandag 19 september

Gaat over:
Lezen H1 (blz 12 - 17)
Lezen H2 (blz 42 - 47)
De Brug Lezen (blz 236 - 237)

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden
Concluderend tekstverband
Redengevend tekstverband
Oorzakelijk tekstverband

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik maak elke dag netjes mijn huiswerk.
Ik heb geen zin.
Ik ga Netflix kijken. 


Ik maak elke dag netjes mijn huiswerk. Omdat ik nu geen zin heb, ga ik Netflix kijken. 

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Opdracht 2 van H2 Lezen

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2
1 (de geschiedenis van) straatnamen
4 Kortom
6 daarom
7 toelichtend verband
8 Zo
10 De belangrijkste reden
12 Doordat
13 oorzaak: Er werden rond 1900 compleet nieuwe woonwijken uit de grond gestampt.
gevolg: Er waren veel nieuwe straatnamen nodig.
14 dus

Slide 8 - Tekstslide

Pak je laptop
Ga naar LessonUp

Slide 9 - Tekstslide

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 10 - Open vraag

Welke tekstverbanden ken je?
  1. chronologisch verband
  2. opsommend verband
  3. tegenstellend verband
  4. toelichtend verband
  5. redengevend verband
  6. oorzakelijk verband
  7. concluderend verband 

Slide 11 - Tekstslide

Signaalwoord van
chronologisch
verband

Slide 12 - Woordweb

Signaalwoord van
opsommend
verband

Slide 13 - Woordweb

Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Slide 14 - Woordweb

Signaalwoord van
toelichtend
verband

Slide 15 - Woordweb

Signaalwoord van
redengevend
verband

Slide 16 - Woordweb

Signaalwoord van
oorzakelijk
verband

Slide 17 - Woordweb

Signaalwoord van
concluderend
verband

Slide 18 - Woordweb

De opdracht

Je krijgt steeds een of meer zinnen te zien. 

Geef steeds aan welk verband er is tussen de zinnen.

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.
A
redengevend verband
B
oorzakelijk verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband

Slide 20 - Quizvraag

Als eerste moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 21 - Quizvraag

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
concluderend verband

Slide 22 - Quizvraag

Je moet laten zien dat je het verdient om over te gaan. Dat houdt in dat je bijvoorbeeld je huiswerk maakt.
A
redengevend verband
B
toelichtend verband
C
opsommend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 4 van H2 Lezen (blz 45-46).

Slide 24 - Tekstslide