Werkwoorden TT en VT

Werkwoorden
Tegenwoordige tijd (herhaling)
Verleden Tijd
Voltooid Deelwoord

Maandag 15 maart 2021
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Tegenwoordige tijd (herhaling)
Verleden Tijd
Voltooid Deelwoord

Maandag 15 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Theorie 
Verleden tijd
Boek blz. 48 t/m 50

Voltooid deelwoord
Boek blz. 54 en 55

Slide 2 - Tekstslide

Noem werkwoorden

Slide 3 - Open vraag

Wat is Tegenwoordige Tijd
A
iets dat is gebeurd
B
iets dat nu gebeurt
C
iets dat nog gaat gebeuren

Slide 4 - Quizvraag

De stam
Als ik de stam maak, haal ik de -en of de -n van het werkwoord weg. Dát noemen de stam.

Slide 5 - Tekstslide

Maak de stam van NIEZEN

Slide 6 - Open vraag

De stam is niet altijd hetzelfde als de IK-VORM!
LOPEN:
De STAM is (lopen -en) lop
Ik moet het woord een beetje veranderen voor de IK-VORM:
Ik loOp!

Slide 7 - Tekstslide

IK-VORM van NIEZEN

Slide 8 - Open vraag

Geleerd:
- hele werkwoord = infinitief
- infinitief -en/ -n = stam
- ik-vorm; soms moet ik de stam aanpassen
* klinker erbij (loop) of klinker weg (ga)
* een ik-vorm eindigt nooit op V of Z en dat veranderen we in 
F (graaf) of S (nies)
* de ik-vorm eindigt nooit op een dubbele medeklinker (bell)

Slide 9 - Tekstslide

de JIJ-VORM
Jij loopt
Loop jij

Ligt aan de plek van jij in de zin!

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Starttaal Online
1. 1F -- werkwoordspelling -- werkwoorden herkennen
2. 1F -- werkwoordspelling -- tegenwoordige tijd

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verleden tijd
Geeft aan dat iets in het verleden zo was.

Ik sliep.
Hij fietste naar school.

Slide 13 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
'te zwak om te veranderen'

Ik fiets - ik fietste
hij voetbalt - hij voetbalde

Slide 14 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
veranderen van klank in verleden tijd

ik ga- ik ging
zij zwemmen - zij zwommen

Slide 15 - Tekstslide

'T SeXY FoKSCHaaP
De medeklinkers in dit woord heb je nodig voor het maken van verleden tijd. Als de laatste letter van de stam een van deze letters is, krijg je in de verleden tijd -te en -ten

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

hockeyen
Stam: hockey
laatste letter: y
Laatste letter is een medeklinker; nee
Regel van sexy fokschaap geldt niet en dus 'de'
HOCKEYDE

Slide 18 - Tekstslide

stoppen

stam: stop
laatste letter; p
laatste letter medeklinker; ja
komt voor in 't sexy fokschaap; ja, dus te/ten
STOPTE

Slide 19 - Tekstslide

oefenen
Maak opdracht 9, 10 en 11 in je boek
Bladzijde 50 en 51

Slide 20 - Tekstslide

Voltooide tijd
'iets is afgerond'

meestal ge-/ be-/ ver- als begin
eindigt op 'd' of 't' (zwakke ww)

Slide 21 - Tekstslide

Vul het voltooid deelwoord in

Slide 22 - Tekstslide

(snorkelen)
Ik heb vlakbij de kust ......

Slide 23 - Open vraag

(schoppen)
Ik heb het ver ......

Slide 24 - Open vraag

(dammen)
Ik heb een wedstrijd ......

Slide 25 - Open vraag

(kneuzen)
Ik heb mijn enkel ......

Slide 26 - Open vraag

(trainen)
Ik heb mijn hond ......

Slide 27 - Open vraag

(koppen)
Ik heb de bal te hoog ......

Slide 28 - Open vraag

Huiswerk verleden tijd
Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Verleden tijd – zwakke werkwoorden.

Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Verleden tijd – sterke werkwoorden.

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk voltooid deelwoord
Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Voltooid deelwoord – zwakke werkwoorden.

Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Voltooid deelwoord – sterke werkwoorden.

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk gecombineerd
Starttaal Online  1F  Werkwoordspelling  Werkwoorden gecombineerd (incl. deeltoets).

Slide 31 - Tekstslide