§5.4 Zonder werk?

§5.4 Zonder werk?
You can do this!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

§5.4 Zonder werk?
You can do this!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Er zijn meer werkloze mensen dan dat er geregistreerde werkloosheid is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Aisha is 40 jaar en zoekt werk voor 32 uur in de zorg. Ze staat ingeschreven bij het UWV. Dit noemen we:
A
geregistreerde werkloosheid
B
verborgen werkloosheid
C
Tijdelijke werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 4 - Quizvraag

Werkloosheid omdat je niet direct een baan vindt na het behalen van een studie, noem je:
A
Frictiewerkloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 5 - Quizvraag

Nog niet zo lang geleden was China een lagelonenland. Om die reden vestigden ook Nederlandse bedrijven zich in dat land. De werkloosheid nam daardoor in Nederland toe.
Leidt de verplaatsing van Nederlandse bedrijven naar China tot conjuncturele of structurele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.

Slide 7 - Quizvraag

Door de crisis zijn er geen terrassen open en hierdoor verdient de Makro geen geld. Mensen worden ontslagen.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Conjucturele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 8 - Quizvraag

Sarah is 18 jaar en wil graag 16 uur per week werken. Ze staat niet ingeschreven bij het UWV. Dit noemen we:
A
geregistreerde werkloosheid
B
verborgen werkloosheid
C
Tijdelijke werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 9 - Quizvraag

Een strandtent sluit tijdens de winter.
De ober is in deze periode werkloos.
Onder welke soort werkloosheid valt dit?
A
tijdelijke werkloosheid
B
langdurige werkloosheid
C
seizoens werkloosheid
D
frictie werkloosheid

Slide 10 - Quizvraag

Wat is er nodig om tot de beroepsbevolking te horen?
A
Tussen de 15 en 67 jaar Wil werken
B
Tussen de 15 en 67 jaar Zoekt werk
C
Tussen de 15 en 67 jaar Wil en kan werken
D
Tussen de 15 en 67 jaar Kan werken

Slide 11 - Quizvraag

Er zijn meer werkloze mensen dan dat er geregistreerde werkloosheid is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Aisha is 40 jaar en zoekt werk voor 32 uur in de zorg. Ze staat ingeschreven bij het UWV. Dit noemen we:
A
geregistreerde werkloosheid
B
verborgen werkloosheid
C
Tijdelijke werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 13 - Quizvraag

Koppel het begrip aan de juiste beschrijving.
Sanne werkt in de winter bij de schaatsbaan. 's Zomers heeft zij geen werk. 
Een bedrijf in Gelderland gaat failliet. Bij het bedrijf waren 1.250 mensen werkzaam waarvan ruim 89% in een straal van 35km van het bedrijf woonde. 
Mensen kopen geen videobanden meer, daardoor sluit ook de laatste fabriek die videobanden produceerd.
Na het behalen van je diploma ben je korte tijd werkloos.
Structurele werkloosheid
Seizoens werkloosheid
Regionale  werkloosheid
Frictie  werkloosheid

Slide 14 - Sleepvraag

wat doet het UWV?
A
zorgt dat jij een ww-uitkering krijgt als je daar recht op hebt
B
helpt met het zoeken naar een nieuwe baan
C
zorgt ervoor dat je weer aan het werk komt
D
geeft je geld zodat je in je basisbehoeften kunt voorzien

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het woord werkloos?

Slide 16 - Open vraag

Wat is regionale werkloosheid?
A
in het ene land is meer werk dan in het andere land
B
in de ene stad is meer werk dan in de andere stad
C
in de ene buurt is meer werk dan in de andere buurt
D
in het ene gebied is meer werk dan in het andere gebied

Slide 17 - Quizvraag

Iemand die werkloos is krijgt een bijstandsuitkering
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat staat de afkorting UWV voor?
A
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut Werkgevers Verzekeringen
C
Uur Werk Vereniging
D
Uit Werknemers Verzekeringen

Slide 19 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen.
Wie heeft er recht op een WW-uitkering?
A
Herma is 32 en heeft altijd vrijwilligerswerk gedaan.
B
Martin is 35 en heeft altijd voor de kinderen en het huishouden gezorgd.
C
Simon is 44 en raakte zijn baan kwijt toen zijn werkgever failliet ging.
D
Sylvie is 29 en is ontslagen omdat ze geld heeft gestolen van haar baas.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.

Slide 21 - Quizvraag

Sarah is 18 jaar en wil graag 16 uur per week werken. Ze staat niet ingeschreven bij het UWV. Dit noemen we:
A
geregistreerde werkloosheid
B
verborgen werkloosheid
C
Tijdelijke werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 22 - Quizvraag

Als je op staande voet ontslagen wordt heb je recht op een uitkering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Inge is 22 jaar en net klaar met school. Ze is actief op zoek naar werk, maar schrijft zich niet in bij het UWV. Wat zou een reden kunnen zijn dat zij zich niet inschrijft bij het UWV?
A
Omdat ze denkt dat ze dan geen werk gaat krijgen.
B
Ze wil geen ww- uitkering.
C
Ze is niet werkloos.
D
Ze heeft geen recht op een ww- uitkering.

Slide 24 - Quizvraag